ECLI:NL:RBZWB:2020:6400
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsrecht wegens verblijf in het buitenland en schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar, beroep ingesteld tegen de intrekking van hun bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Het college had in een besluit van 20 augustus 2019 het recht op bijstand van eisers ingetrokken over de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 juli 2019, omdat er vermoedens waren van zwarte inkomsten uit autohandel en eisers veelvuldig in het buitenland verbleven. Het bestreden besluit van 6 januari 2020 verklaarde het bezwaar van eisers tegen deze intrekking ongegrond.
Tijdens de zitting op 6 november 2020 hebben eisers aangevoerd dat de bewijsstukken, zoals foto's op Facebook, niet voldoende zijn om te concluderen dat eiser daadwerkelijk in het buitenland verbleef op de data van de foto's. Eisers stelden dat er geen objectieve gegevens zijn die hun verblijf in het buitenland aantonen en dat zij recht hebben op bijstand, omdat eiser in Nederland verbleef met medische afspraken. De rechtbank oordeelde echter dat eisers hun inlichtingenplicht hadden geschonden door niet te melden dat eiser in het buitenland verbleef, wat een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand.
De rechtbank concludeerde dat het college terecht had vastgesteld dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld, omdat eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd van hun verblijf in Nederland. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 18 december 2020.