ECLI:NL:CRVB:2017:2754
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- M. ter Brugge
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde werkzaamheden
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) van appellanten, die bijstand ontvingen sinds 5 oktober 2007. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellanten tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar ongegrond verklaarde. Het college had de bijstand van appellanten ingetrokken over de periode van 1 januari 2012 tot 25 december 2014, omdat appellant op geld waardeerbare werkzaamheden zou hebben verricht zonder dit te melden. De Raad stelt vast dat appellant in de te beoordelen periode vrijwel dagelijks aanwezig was bij de autobedrijven [bedrijf 1] en [bedrijf 2], waar hij werkzaamheden verrichtte. Appellant had geen administratie bijgehouden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad oordeelt dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken, maar dat de intrekking over de periode van 26 september 2013 tot en met 11 november 2013 onterecht was, omdat appellant in die periode door medische klachten niet in staat was om te werken. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en herroept het besluit van het college voor de onterecht ingetrokken periode. Tevens wordt het college opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.