ECLI:NL:RBZWB:2020:5768
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor hulp bij het huishouden en ligbad op grond van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die hulp bij het huishouden en een ligbad aanvroeg, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen. Eiseres had haar aanvraag voor hulp bij het huishouden en een ligbad op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) ingediend, maar deze was door het college afgewezen. Het college stelde dat eiseres samen met haar inwonende zoon en partner in staat was om het huishouden naar behoren uit te voeren, en dat er geen medische indicatie was voor het verstrekken van een ligbad.
Eiseres voerde aan dat haar partner en zoon niet in staat waren om het huishouden adequaat te onderhouden en dat zij zelf ernstige beperkingen ondervond bij het douchen. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had vastgesteld dat de partner en zoon van eiseres de gebruikelijke hulp konden bieden en dat de afwijzing van de aanvraag voor huishoudelijke hulp gerechtvaardigd was. Wat betreft het ligbad oordeelde de rechtbank dat de door eiseres aangedragen medische redenen niet voldoende waren om te concluderen dat het college nader onderzoek had moeten doen. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit in stand kon blijven en verklaarde het beroep ongegrond.