ECLI:NL:RBZWB:2020:5737
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Geheimhoudingsbeslissing
- W.A.P. van Roij
- I. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Geheimhoudingsbeslissing inzake verzoek tot geheimhouding van de inspecteur van de Belastingdienst
Op 18 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over een verzoek tot geheimhouding van de inspecteur van de Belastingdienst. Het verzoek was ingediend op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en betrof een e-mailbericht dat was verstuurd door en aan een medewerker van de Belastingdienst. De inspecteur stelde dat het geheimgehouden stuk passages bevatte die onder de vrijheid en vertrouwelijkheid van juridisch intern beraad vielen. De rechtbank oordeelde dat het belang van de inspecteur bij geheimhouding zwaarder woog dan het belang van de belanghebbende bij onbeperkte kennisneming van het stuk. De gemachtigde van de belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de geheimhouding, maar de rechtbank besloot dat de inhoud van het geheimgehouden stuk niet van invloed was op het verdedigingsbelang van de belanghebbende, aangezien de relevante standpunten al in het verweerschrift waren opgenomen.
De geheimhoudingskamer heeft geen zitting gehouden, omdat de aard van de procedure dit niet vereiste en beide partijen geen verzoek tot zitting hadden ingediend. De rechtbank heeft de geheimhoudingsprocedure zorgvuldig beoordeeld en geconcludeerd dat er gewichtige redenen waren om het verzoek van de inspecteur om geheimhouding toe te wijzen. De beslissing is genomen in het kader van de bescherming van de vertrouwelijkheid van intern beraad binnen de Belastingdienst. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.