Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties;
- de akte vermeerdering verzoek;
- de antwoordakte vermeerdering verzoek;
- de brief van mr. Kamphuis aan de rechtbank dat de vermeerdering van het verzoek wordt ingetrokken en geen behandeling door de rechtbank behoeft;
- het verweerschrift met producties;
- de brief van 13 augustus 2020 van mr. Kamphuis aan de rechtbank met productie;
- de mondelinge behandelingen van 16 juni 2020 en 22 september 2020.
2.De feiten
“(…)Totale stopafstand van de personenauto (na de botsing) was zeer kort te noemen. Gelet op de eindpositie in relatie tot het sporenbeeld op het wegdek, was de snelheid van de personenauto al sterk gereduceerd op het moment van de botsing. Zeer wel mogelijk zag de bestuurder van de personenauto het gevaar aankomen en had al een remming ingezet ruim voor het conflictmoment. Gelet op deze korte stopafstand, heeft de personenauto zeker geen hogere snelheid gehad dan ter plaatse toegestaan, (eerder een lagere snelheid). Gelet op het totale schadebeeld van beide voertuigen, de eindpositie van de fiets, personenauto en het slachtoffer, moet de bestuurder van de fiets een aanzienlijke snelheid hebben gehad kort voor en op het moment van de botsing. Hoe hoog deze snelheid was geweest, kon door mij op basis van dit onderzoek niet vastgesteld worden.”
“(…)Ik denk dat ik 70 à 75 km/h. reed. (…) Ik reed op de N57 ik zag opeens een wit lampje en dit lampje was erg klein. Ik zag zo snel als het ging opeens de fietser en de bestuurder daar van zelf maar toen was het al te laat. De fietser ging van zijn rechterkant van zijn weghelft en reed opeens naar links, recht op mij af, de andere weghelft op. Ik dacht nog die fietser schampt mij net niet dat hij net voorbij zou schieten maar helaas was dat niet.V: Op hoeveel meter afstand van jou zag jij dat het een fietser was?A: Ik kan het heel moeilijk zelf inschatten maar het was pikkedonker en ik zag de fietser pas in het lichtbundel van mijn auto. Ik weet niet hoe ver dat is. Ik had ook geen groot licht op.V: Je zag de fietser en toen?A: Hij kwam mijn rijbaan op. De fietser reed in een streep mijn rijbaan op en ik had op dat moment nog de hoop dat de fietser op het laatste moment, zoals wel vaker dronken mensen doen, opeens aan zijn stuur zou trekken. Maar dit gebeurde niet en toen raakte ik hem. Ik denk dat ik hem links voor geraakt heb met mijn auto. Op het moment dat ik de fietser raakte toen kwam bij mij het besef wat er gebeurde en ben ik gaan remmen. Als ik de fietser eerder had gezien was ik natuurlijk eerder gaan remmen of had ik geseind ofzo. Dit was gewoon even knipperen en het was gebeurd.
“(…)
“Ik ben de vriendin van [verzoeker] . We zijn gisteren naar CAS geweest en stonden op de camping. We kregen gisterenavond wat ruzie. [verzoeker] is boos op de fiets gestapt en weggereden. Ik heb hem een paar keer gebeld maar hij drukte mij elke keer weg. Rond 01:00 uur kreeg ik al geen contact meer met hem, zijn telefoon stond toen uit. [verzoeker] heeft gisteren wat alcohol gedronken maar was niet dronken.”
“(…)
“(…)Ik had een beetje afstand van die kleine auto voor mij. Bij de politie heb ik doorgegeven dat ik ongeveer 125 meter achter die kleine auto reed. Ik schets nu wat ik heb gezien. Aan de bermkant links zag ik een lampje branden. Ik liet het gas los. Ik zag dat lampje en had toen gedeeltelijk door dat het een fietser was. Hij fietste recht op mijn voorganger af. Hij stak de weg dwars over. Ik weet niet of die fiets uit de berm is gekomen. Ik weet niet waar hij vandaan kwam. De weg ter plaatse loopt geleidelijk op in hoogte. Wij gingen naar boven en die fietser kwam naar beneden.Ik kan de afstand van mij tot aan het lampje (toen ik deze voor het eerst zag) niet inschatten. Het ging snel. Binnen tien seconden à een halve minuut zag ik het lampje en hem (de fietser) de weg oversteken.Het was alleen het lampje dat mij opviel. Eerst vond ik dit iets raars en wist niet wat het was. Toen ik het lampje zag bewegen werd het pas herkenbaar, op het moment dat dit lampje als tegenligger voor de auto voor mij reed.Ik weet niet wat voor kleding de fietser aanhad. Ik kan ook niets over de fiets vertellen. Ik kan wel zeggen dat het lampje een wit fel ledlampje was. Ik denk dat de fiets reflectoren in het wiel had, omdat ik op het laatste moment dit ‘lampje’ als een fiets herkende.