ECLI:NL:RBZWB:2020:5009
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlening omgevingsvergunning voor bouwen van zes woningen
Op 15 oktober 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena. De eiser, vertegenwoordigd door mr. T.B.M. Kersten, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van 21 november 2019, waarbij aan een derde partij een omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen van zes woningen op verschillende adressen in de gemeente Altena. De eiser betoogde dat er contractuele afspraken waren gemaakt met de gemeente, vastgelegd in een notariële akte, die een evidente privaatrechtelijke belemmering vormden voor het verlenen van de vergunning. Hij stelde dat de gemeente zich niet aan deze afspraken had gehouden en dat de vergunning daarom geweigerd had moeten worden.
Tijdens de zitting op 9 september 2020 in Breda, waar de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft de rechtbank de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. De rechtbank oordeelde dat de weigeringsgronden voor het verlenen van een omgevingsvergunning limitatief zijn opgesomd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank concludeerde dat er geen wettelijke weigeringsgrond was voor het verlenen van de omgevingsvergunning, ondanks de door de eiser aangedragen belangen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de vergunning terecht was verleend.
De uitspraak werd gedaan door mr. E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier mr. P.H.M. Verdonschot. De beslissing werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.