4.3Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
[adres 2] te Middelburg
De rechtbank ontleent aan de inhoud van de bewijsmiddelen als genoemd in het vonnis van de rechtbank het oordeel, dat betrokkene door middel van het begaan van voormeld feit een voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht heeft gehad.
Bij de bepaling van het wederrechtelijk genoten voordeel hanteert de rechtbank de volgende uitgangspunten:
- aannemelijk is geworden dat betrokkene op 1 april 2004 een kwekerij is begonnen en dat deze kwekerij met uitzondering van de periode waarin er verbouwingswerkzaamheden waren tot 4 februari 2008 in werking is geweest;
- aannemelijk is geworden dat betrokkene in totaal achttien maal heeft geoogst;
- aannemelijk is geworden dat het wederrechtelijk verkregen voordeel volledig kan worden toegerekend aan betrokkene.
Verder betrekt zij hierbij de inhoud van het onderzoeksrapport “wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerijen bij binnenteelt onder kunstlicht” van het BOOM april 2005.
De rechtbank stelt vervolgens vast dat:
- in de hennepkwekerij van betrokkene 420 planten stonden;
- hierbij niet is vastgesteld hoeveel planten er per m² aanwezig waren;
- uit eerdergenoemd rapport van het BOOM, blijkt dat in dergelijke gevallen ervan uitgegaan dient te worden dat de opbrengst 28,2 gram per plant is;
- bij de hennepkwekerij, zoals die bij betrokkene werd aangetroffen, de opbrengst per hennepplant gemiddeld (28,2 gram per plant x € 2,37 per gram) € 66,83 bedraagt.
Op grond hiervan bedraagt de totale opbrengst van de hennepkwekerij van betrokkene
€ 28.068,60 per oogst.
De kosten die hierop in mindering moeten worden gebracht bedragen in totaal € 2.925,80 en bestaan uit:
* de afschrijvingskosten, bij een aantal planten van 420 verdeeld over twee ruimtes vastgesteld op € 200,00 per oogst;
* de variabele kosten (stekken, kweekmedium, water, voedingsstoffen et cetera), geschat op
€ 4,49 per plant, in totaal € 1.885,80 per oogst;
* kosten voor knippers, geschat op € 2,00 per plant, in totaal € 840,00 per oogst.
Gelet op het vorenstaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op ((€ 28.068,60 - € 2.925,80) x 18=)
€ 452.570,40.
[adres 3] te Borsele
De rechtbank ontleent aan de inhoud van de bewijsmiddelen als genoemd in het vonnis van de rechtbank het oordeel, dat betrokkene door middel van het begaan van voormeld feit een voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht heeft gehad.
Bij de bepaling van het wederrechtelijk genoten voordeel hanteert de rechtbank de volgende uitgangspunten:
- aannemelijk is geworden dat betrokkene op 1 april 2004 een kwekerij is begonnen en dat deze kwekerij tot 4 februari 2008 in werking is geweest;
- aannemelijk is geworden dat betrokkene in totaal zeventien maal een volledige oogst met 481 planten heeft geoogst en éénmaal een onvolledige oogst met 391 planten heeft geoogst;
- aannemelijk is geworden dat het wederrechtelijk verkregen voordeel voor 33,3% kan worden toegerekend aan betrokkene.
Verder betrekt zij hierbij de inhoud van het onderzoeksrapport “wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerijen bij binnenteelt onder kunstlicht” van het BOOM april 2005.
Vervolgens stelt de rechtbank vast dat :
- in de hennepkwekerij van betrokkene 481 planten stonden;
- hierbij niet is vastgesteld hoeveel planten er per m² aanwezig waren;
- uit eerdergenoemd rapport van het BOOM, blijkt dat in dergelijke gevallen ervan uitgegaan dient te worden dat de opbrengst 28,2 gram per plant is;
- bij de hennepkwekerij, zoals die bij betrokkene werd aangetroffen, de opbrengst per hennepplant gemiddeld (28,2 gram per plant x € 2,37 per gram) € 66,83 bedraagt.
Op grond hiervan bedraagt de opbrengst van de hennepkwekerij van betrokkene
€ 32.145,23 per volledige oogst en € 26.130,53 bij een onvolledige oogst als vastgesteld.
De kosten die in mindering moeten worden gebracht bij een volledige oogst bedragen in totaal € 3.671,69 en bestaan uit:
* de afschrijvingskosten, bij een aantal planten van 481 verdeeld over drie afzonderlijke kweekruimtes vastgesteld op € 550,00 per oogst;
* de variabele kosten (stekken, kweekmedium, water, voedingsstoffen et cetera), geschat op
€ 4,49 per plant, in totaal € 2.159,69 per oogst;
* kosten voor knippers, geschat op € 2,00 per plant, in totaal € 962,00 per oogst.
De kosten die in mindering moeten worden gebracht bij een onvolledige oogst bedragen in totaal € 2.887,59 en bestaan uit:
* de afschrijvingskosten, bij een aantal planten van 391 verdeeld over twee afzonderlijke kweekruimtes vastgesteld op € 350,00 per oogst;
* de variabele kosten (stekken, kweekmedium, water, voedingsstoffen etc.), geschat op
€ 4,49 per plant, in totaal € 1.755,59 per oogst;
* kosten voor knippers, geschat op € 2,00 per plant, in totaal € 782,00 per oogst;
Gelet op het vorenstaande stelt de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel voor de volledige oogsten vast op ((€ 32.145,23 - € 3.671,69) x 17=) € 484.050,18. De rechtbank stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel voor de onvolledige oogst vast op (€ 26.130,53 – € 2.887,59 =) € 23.242,94. Het wederrechtelijk verkregen voordeel voor alle oogsten tezamen is hiermee vastgesteld op € 507.293,12. Van dit voordeel wordt 33,3%, derhalve
€ 169.097,71, aan betrokkene toegerekend.
Totaal
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel van betrokkene voor beide kwekerijen op (€ 452.570,40 + € 169.097,71 =)
€ 621.668,11.