In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiseres had een bijstandsuitkering ontvangen, maar deze werd door Orionis ingetrokken per 1 juni 2019 vanwege een vermeende schending van de inlichtingenplicht. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door Orionis. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 2001 een bijstandsuitkering ontving en dat Orionis een rechtmatigheidsonderzoek naar haar bijstandsrecht had ingesteld. Eiseres werd gevraagd om bankafschriften over een bepaalde periode te overleggen, maar heeft niet alle gevraagde documenten tijdig ingeleverd. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder haar persoonlijke omstandigheden en problemen met het gebruik van computers, overwogen, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om de intrekking van de bijstandsuitkering te rechtvaardigen.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet tijdig de benodigde informatie had verstrekt, waardoor Orionis bevoegd was om het recht op bijstand in te trekken. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.