ECLI:NL:RBZWB:2020:3528

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
30 juli 2020
Zaaknummer
20/7014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bijzondere bijstand voor arbeidsmedisch expertiserapport in bezwaarprocedure tegen UWV

In deze zaak hebben verzoekers, de heer [naam verzoeker] en mevrouw [naam verzoekster], beiden wonende te [woonplaats verzoekers], een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in verband met hun bezwaar tegen de afwijzing van hun aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Het college had op 27 mei 2020 besloten om het verzoek om bijzondere bijstand af te wijzen, waarna verzoekers de voorzieningenrechter hebben verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een bezwaarprocedure tegen een beslissing van het UWV inzake een WIA-uitkering.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers een extern en onafhankelijk arbeidsmedisch expertiserapport noodzakelijk achten voor het succesvol voeren van hun bezwaar. Ze hebben aangevoerd dat er sprake is van schending van het beginsel van equality of arms en discriminatie, omdat andere gemeenten wel bijzondere bijstand verlenen voor dergelijke rapporten. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de kosten voor een deskundigenadvies niet noodzakelijk zijn en dat het recht op een second opinion in de Arbowet niet van toepassing is op de situatie van verzoekers.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de argumenten van verzoekers niet opwegen tegen de geldende rechtspraak en dat er geen reden is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 14 juli 2020 door mr. J.L. Sierkstra, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 20/7014 PW VV

uitspraak van 14 juli 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

de heer [naam verzoeker] en mevrouw [naam verzoekster], beiden wonende te [woonplaats verzoekers], verzoekers,
gemachtigde: mr. F. Sarrari, advocaat te Bergen op Zoom,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom,verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 mei 2020 van het college inzake de afwijzing van het verzoek om bijzondere bijstand. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan, heeft het college bij besluit van 2 juli 2020 (bestreden besluit) een beslissing op het bezwaar genomen. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verzoekers hebben een aanvraag gedaan voor bijzondere bijstand voor de kosten van een arbeidsmedisch expertiserapport in een bezwaarprocedure tegen een beslissing van het UWV inzake een weigering van een WIA-uitkering.
Met het besluit van 27 mei 2020 is het verzoek afgewezen.
2. Verzoekers hebben, samengevat, aangevoerd dat een extern en onafhankelijk arbeidsmedisch expertiserapport noodzakelijk is voor het succesvol voeren van de bezwaarprocedure bij het UWV. Ter onderbouwing van deze stelling verwijzen verzoekers naar een promotieonderzoek van Jim Faas. Uit het Koroseç-arrest volgt dat aan een belanghebbende het recht toekomt om een arbeidsmedische expert in te schakelen.
Bij schending van de toegankelijkheid daarvan is er sprake van een schending van het beginsel equality of arms. Verzoekers zijn verder van mening dat er sprake is van een niet-toelaatbare discriminatie omdat werknemers ingevolge de Arbowet recht hebben op een second opinion bij verschil van mening met de bedrijfsarts. Ook is er volgens verzoekers sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel omdat andere gemeentes wel bijzondere bijstand toekennen voor een arbeidsmedisch expertiserapport. Verder hebben verzoekers nog opgemerkt dat bij een succesvolle procedure voorkomen wordt dat zij aangewezen worden op een bijstandsuitkering en dat zij bij een gegrond bezwaar de kosten van de expertise terugkrijgen. Zij zullen dit dan terugbetalen aan het college. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht te bepalen dat het college een voorschot van € 1.905,75 moet toekennen.
3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Bij het nemen van een beslissing op een verzoek om een voorlopige voorziening speelt een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol. Daarbij zal de vraag of er een redelijke mate van waarschijnlijkheid bestaat dat de aangevallen beslissing niet in stand kan blijven, moeten worden beantwoord.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.
4. Verzoekers hebben de spoedeisendheid van hun verzoek nader onderbouwd met stukken. Hoewel er nog enige twijfel over de spoed is, zal de voorzieningenrechter het voordeel van de twijfel aan verzoekers geven. Het verzoek zal daarom inhoudelijk worden behandeld.
5. De voorzieningenrechter komt tot het volgende oordeel.
6. Het is ondanks de Koroseç-uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) nog steeds vaste rechtspraak dat kosten voor een deskundigenadvies niet noodzakelijk zijn. De voorzieningenrechter verwijst als voorbeeld naar een uitspraak van de CRvB van
23 april 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:1450). In die uitspraak is tevens overwogen dat het aan de rechter in de desbetreffende procedure over de mate van arbeidsongeschiktheid is om eventuele onevenwichtigheid in de bewijspositie van de betrokkene weg te nemen. Hieruit volgt dat indien betrokkene zelf een (medisch) deskundige inschakelt, de kosten daarvan in beginsel niet als noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de PW kunnen worden aangemerkt. Het laten verrichten van een contra-expertise betreft dan een eigen afweging, waarvoor in beginsel geen bijzondere bijstand kan worden verleend.
De verwijzing van verzoekers naar het rapport van Jim Faas en het Koroseç-arrest kan daarom niet slagen. Dat met een succesvol bezwaar in de WIA-zaak wordt voorkomen dat verzoekers een beroep moeten doen op een bijstandsuitkering maakt dit niet anders.
7. Het in de Arbowet opgenomen recht voor werknemers om een gratis second opinion aan te vragen ziet op de eerste twee jaren van ziekte en niet op de situatie dat er sprake is van een beoordeling in het kader van de WIA. Omdat het hier om andere arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen gaat, is alleen daarom al geen sprake van discriminatie.
8. Het gegeven tot slot dat andere gemeentes wel bijzondere bijstand verlenen voor een deskundigenadvies betekent niet dat er sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. De CRvB heeft al vaker geoordeeld dat beleid van een bepaalde gemeente niet toegepast hoeft te worden in een andere gemeente. De Participatiewet voorziet immers in gedecentraliseerde uitvoering. De mogelijkheid van verschillende uitvoering per gemeente is daarmee gegeven (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2018:2238).
9. Het bovenstaande leidt ertoe dat het verzoek zal worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling is geen reden.
10. Omdat in de beroepsprocedure nog geen nota voor het griffierecht is verstuurd en het griffierecht dus ook nog niet is betaald, kan de voorzieningenrechter nog geen uitspraak doen in de bodemprocedure.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 14 juli 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak is geen (hoger) beroep mogelijk.