Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] te [plaatsnaam], eiser
Procesverloop
[aanwezige baanbrekers]. Als getuige is verschenen [naam getuige].
Overwegingen
Feiten
- Objectief en verifieerbaar bewijs van hoe eiser vanaf 1 maart 2019 in zijn levensonderhoud (o.a. levensmiddelen en persoonlijke verzorging) heeft voorzien. Eiser dient aannemelijk te maken wat de herkomst is van de middelen waarmee hij boodschappen heeft gedaan;
- Objectief en verifieerbaar bewijs dat eiser in mei 2019 € 1.000,- cash heeft ontvangen van de heer [naam getuige];
- De afschriften van eisers creditcard(s) over de periode 1 januari 2019 tot op heden. De door eiser ingeleverde overzichten van de creditcard waren niet voldoende duidelijk. Er ontbraken gegevens;
- Objectief en verifieerbaar bewijs dat eiser op 17 april 2019 € 329,- heeft betaald met zijn creditcard voor de vliegtickets van zijn nicht.
- Een kopie van de vliegtickets die betrekking hebben op de betaling van 17 april 2019 met eisers creditcard.
.Bij het bestreden besluit heeft Baanbrekers, onder verwijzing naar het advies van de Adviescommissie Bezwaarschriften van 27 september 2019, het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Geschil
Beroepsgronden
31 juli 2019 (datum primaire besluit). Eiser stelt verder dat enkel de (financiële) omstandigheden vanaf 9 mei 2019 van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand, omdat Baanbrekers eisers situatie vanaf die datum had moeten herzien zonder eiser te verplichten tot het doen van een nieuwe aanvraag om bijstand. Eiser stelt tevens dat zijn financiële situatie van 9 mei 2019 tot 31 juli 2019 voldoende duidelijk is. Van 9 mei 2019 tot 25 mei 2019 heeft eiser weinig geld opgenomen, omdat eiser, zoals eerder door hem is verklaard, met € 100,- een gehele maand in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien. Hierbij is van belang dat eiser € 1.000,- had overgemaakt naar de heer [naam getuige] op 25 mei 2019 om via [naam getuige] contant geld te verkrijgen. Eiser stelt dat kan worden vastgesteld dat eiser vanaf 25 mei 2019 met dat contante geld in zijn levensonderhoud heeft voorzien. Eiser stelt dat het bedrag van € 329,- dat hij van zijn nichtje, mevrouw [naam nichtje], heeft ontvangen een terugbetaling betrof van door eiser voorgeschoten vliegtickets.
Wettelijk kader
Beoordeling
€ 1.000,- aangevoerd dat door de overmaking van 25 mei 2019 met de daarbij behorende omschrijving ‘‘Ik heb mijn pas niet bij. Geeft mij contant geld aub’’ kan worden vastgesteld op welke wijze eiser vanaf 25 mei 2019 in zijn levensonderhoud heeft voorzien.
Conclusie
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 15 juli 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.