Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 27 januari 2020 van de meervoudige kamer in de zaken tussen
[naam firma] , [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
- [naam werknemer1] (deze werknemer verrichtte arbeid door af te wassen en hij werkte als (hulp)kok in de afgesloten keuken van het restaurant);
- [naam werknemer2] (deze werknemer verrichtte arbeid door het bereiden en bakken van pizza’s in het restaurant);
- [naam werknemer3] (deze werknemer verrichtte arbeid door het beleggen van broodjes met vlees, het opscheppen van friet uit een grote stalen kom en deze friet vervolgens in een plastic bak leggen, het aannemen en afhandelen van bestellingen van klanten, en het verpakken van bestellingen);
- [naam werknemer4] (deze werknemer verrichtte arbeid door het bezorgen van maaltijden);
- [naam werknemer5] (deze werknemer verrichtte arbeid door het bereiden van (vlees)gerechten achter de linkercounter in het restaurant)
- [naam werknemer6] (deze werknemer verrichtte arbeid door het bezorgen van maaltijden);
- [naam werknemer7] (deze werknemer verrichtte arbeid door het bezorgen van maaltijden).
Wettelijk kader
Bestreden besluit I – Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (BRE 18/7357 WET)
Bestreden besluit II- Wet arbeid vreemdelingen (BRE 18/7358 WAV)
Bestreden besluit III – Arbeidstijdenwet (BRE 18/7359 WET)
Evenredigheid
Redelijke termijn
Conclusie over de boetes
Bestreden besluit IV – Betalingsregeling (18/7360 WET)
Proceskosten en griffierecht
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- herroept de primaire boetebesluiten in de zaken met zaaknummers 18/7357, 18/7358 en 18/7359 en stelt de boetes als volgt vast:
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen 8 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen over de betalingsregeling voor de boetes (zaaknummer 18/7360);
- draagt de staatssecretaris op het betaalde griffierecht van € 1.352,- (4 x € 338,-) aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.625 (5 x € 525,-).
Rechtsmiddel
Bijlage
- indien ('gewone') arbeid wordt verricht door kinderen jonger dan 13 jaar, of
- indien 'artistieke' arbeid door kinderen wordt verricht waarvoor geen ontheffing is verleend.
- indien ‘artistieke’ arbeid wordt verricht door kinderen van 12 jaar of jonger, gedurende het tijdvak 23.00 uur en 8.00 uur, of indien van de voorwaarden van de ontheffing wordt afgeweken.