ECLI:NL:RBZWB:2020:3009
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van studiefinanciering door DUO na huisbezoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Özer, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (DUO). De zaak betreft de herziening van de studiefinanciering van eiser voor de periode van oktober 2015 tot en met december 2019. DUO heeft in twee besluiten van 22 mei 2019 de studiefinanciering herzien van de norm voor uitwonenden naar de norm voor thuiswonenden, en heeft op 23 mei 2019 een terugvordering van € 9.154,07 opgelegd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, waarop DUO op 21 oktober 2019 het bezwaar ongegrond verklaarde. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 6 juli 2020 in Breda is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister werd vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber. De rechtbank heeft overwogen dat de besluiten van DUO zijn gebaseerd op een rapportage van een huisbezoek op 17 mei 2019, uitgevoerd door controleurs van een B.V. De rechtbank oordeelt dat de controleurs bevoegd waren om het huisbezoek af te leggen en dat de minister het rapport mocht gebruiken bij de besluitvorming. De rechtbank concludeert dat de minister aannemelijk heeft gemaakt dat eiser niet op het opgegeven BRP-adres woonde.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat de herziening en terugvordering over een te ruime periode heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,- en moet het griffierecht van € 47,- aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.