Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2020 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten.
Standpunt eiseres.
Standpunt college.
Wettelijk kader.
Beoordeling
- 24 april 2019 € 300,- overgeschreven op betaalrekening door [naam persoon]
- 1 mei 2019 € 1.050,- via stortingsapparaat op betaalrekening gestort
- 20 juni 2019 € 3.150,- overgemaakt van betaalrekening naar spaarrekening
- 24 juni 2019 € 1.000,- via stortingsapparaat op betaalrekening gestort en vervolgens
- 27 juni 2019 € 1.000,- overgeschreven op betaalrekening door restaurant [naam restaurant] en vervolgens overgemaakt op spaarrekening
- 11 juli 2019 € 5.000,- en € 120,- van spaarrekening overgemaakt naar betaalrekening
geenrecht op bijstand indien en voor zover hij zich periodieke middelen tot levensonderhoud verschaft door leningen aan te gaan. Dit kan anders zijn als die belanghebbende in een periode waarin hij geen bijstand of ander inkomen ontvangt om in zijn levensonderhoud te voorzien is aangewezen op het aangaan van leningen (ECLI:NL:CRVB:2014:3872). Daarvoor moet de belanghebbende aannemelijk maken dat er geen ander inkomen is en dat het gaat om leningen die zijn verstrekt voor levensonderhoud. Daarvoor moet de belanghebbende aannemelijk maken van wie, wanneer, op welke wijze en tot welk bedrag hij de lening heeft ontvangen, dat bij de betaling en niet later, de afspraak is gemaakt dat het een lening betreft die dus moet worden terugbetaald en dat die lening voor levensonderhoud bedoeld is. Een bankoverschrijving met de vermelding “lening voor levensonderhoud” zal in principe volstaan. Daarbij moet de identiteit van de verstrekker vaststaan.
Beslissing
www.rechtspraak.nl.