Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 januari 2020, betreft het een geschil over de WOZ-waarde van een chalet gelegen op camping Fort Oranje in de gemeente Zundert. De belanghebbende, eigenaar van de chalet, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 51.000, zoals bepaald door de heffingsambtenaar. De belanghebbende stelde dat de waarde te laag was en bepleitte een waarde van € 70.000. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde correct was, en verhoogde de WOZ-waarde naar € 58.000.
De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar bij de waardering gebruik had gemaakt van de Landelijke Taxatiewijzer Woonwagens, maar dat de toegepaste kortingen op de waarde niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar niet had aangetoond dat de WOZ-waarde niet te laag was vastgesteld, en dat de bijzondere omstandigheden rondom de overname van het campingbeheer door de gemeente Zundert van invloed waren op de waarde van de chalet. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en veroordeelde de heffingsambtenaar in de proceskosten van de belanghebbende, die op € 1.572 werden vastgesteld.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, en de griffier was P. van der Hoeven. De rechtbank benadrukte dat de heffingsambtenaar de last had om de vastgestelde waarde aannemelijk te maken, wat niet was gelukt. De rechtbank gelastte ook de heffingsambtenaar om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 te vergoeden.