ECLI:NL:RBZWB:2020:1886
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht met betrekking tot een omgevingsvergunning en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Tilburg, dat op 11 februari 2020 is genomen, waarbij de sluiting van een woning voor de duur van zes maanden is opgelegd op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Verzoeker heeft op 26 februari 2020 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 23 maart 2020 heeft de burgemeester meegedeeld dat de uitvoering van het bestreden besluit voor onbepaalde tijd wordt uitgesteld vanwege de coronamaatregelen. Hierop heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenvergoeding.
De voorzieningenrechter heeft, zonder zitting, het verzoek om proceskostenvergoeding behandeld. De rechter overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de voorzieningenrechter het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester inderdaad tegemoetgekomen is aan verzoeker door de uitvoering van het besluit uit te stellen, en dat dit voldoende is om de proceskostenvergoeding toe te wijzen.
De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 525,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en veroordeelt de burgemeester in deze kosten. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers op 21 april 2020 en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.