In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een Wajong-uitkering aanvroeg, en het UWV, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres, geboren op 27 januari 1976 en bekend met het McCune Albright syndroom, had eerder een aanvraag voor beoordeling van haar arbeidsvermogen ingediend. Het UWV had in een primair besluit van 17 december 2018 en een bestreden besluit van 16 april 2019 geoordeeld dat eiseres geen recht had op een Wajong-uitkering, omdat zij geen beperkingen had als gevolg van ziekte of gebrek tijdens haar studie en in de vijf jaar daarna.
De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig bekeken. Eiseres voerde aan dat het onderzoek door de verzekeringsarts onzorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische situatie. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts voldoende onderzoek had gedaan en dat de conclusie dat eiseres geen beperkingen had, goed onderbouwd was. De rechtbank verwees naar eerdere rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep en concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor de Wajong-uitkering.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Het UWV werd veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.