In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV over de weigering van een WIA-uitkering. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. P.J. van der Meulen, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 23 januari 2018, waarin de aanvraag voor een WIA-uitkering werd afgewezen. Eiser heeft in het verleden al eerder een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was geweigerd omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en eiser laten onderzoeken door een deskundige longarts, die op 3 juni 2019 een rapport heeft uitgebracht. Eiser heeft aangevoerd dat zijn klachten zijn toegenomen en dat er sprake is van een nieuwe ziekte-oorzaak, namelijk slaapapneu (OSAS). De rechtbank heeft de medische rapporten van het UWV en de deskundige beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd. De rechtbank oordeelde dat er geen toegenomen beperkingen waren die aanleiding gaven voor een WIA-uitkering, en dat de OSAS een nieuwe ziekte-oorzaak is waarvoor een wachttijd van 104 weken geldt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.