Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Motivering
eerste beslissingis dat het verzoek niet-ontvankelijk is. De inspecteur heeft daartoe gemotiveerd dat het arrest van de Hoge Raad van 15 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3127 (hierna: het arrest van 15 december 2017) niet van toepassing is op belanghebbende, omdat ten tijde van de aankoop belanghebbende al wél geregistreerd was als btw-ondernemer en voor belanghebbende dus “het normale beleid voor de teruggaaf van btw” geldt. De
tweede beslissinghoudt in dat de inspecteur ook niet op grond van artikel 65 van de AWR ambtshalve teruggaaf verleent (hierna: de ambtshalve beslissing), omdat het verzoek is gedaan buiten de vijfjaarstermijn. In de brief wordt gemeld dat belanghebbende de ‘formele beschikking’ binnen enkele weken ontvangt. Deze formele beschikking heeft als dagtekening 27 december 2018.
Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren die zonnepanelen aanschaffen’ is vermeld dat “uit ervaringscijfers blijkt dat zonnepanelen gemiddeld genomen voor 2/3 deel gebruikt worden voor het leveren van stroom aan het energiebedrijf en voor 1/3 deel voor direct privéverbruik van stroom.” Als in dit geval een deel van de stroom is gebruikt voor de voedingsleeractiviteiten, zou het gaan om een deel van 1/3-deel, indien wordt uitgegaan van het genoemde ervaringscijfer dat 2/3 deel gebruikt wordt voor het leveren van stroom aan het energiebedrijf.
2.Beslissing
- draagt de inspecteur op om feitelijk onderzoek te doen en om naar aanleiding daarvan de rechtbank uiterlijk 28 februari 2020 te berichten, een en ander zoals nader is omschreven in onderdeel 1.18 van deze tussenuitspraak;
- houdt elke verdere beslissing aan.