Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak verzoekt de belanghebbende om ambtshalve vermindering van de voor het jaar 2011 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De inspecteur van de Belastingdienst heeft dit verzoek afgewezen, en de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft deze afwijzing bevestigd. De belanghebbende had eerder een verzoek ingediend dat ook was afgewezen, en de rechtbank overweegt dat de jurisprudentie over herhaalde aanvragen van belang is. De inspecteur heeft het verzoek afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangedragen die een herbeoordeling rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de inspecteur terecht heeft afgewezen, en verwijst naar eerdere uitspraken van zowel de rechtbank als het Gerechtshof die de aanslag onherroepelijk hebben vastgesteld. De rechtbank merkt op dat de kern van het betoog van de belanghebbende over de aangiftesoftware niet relevant is voor de juridische kern van de zaak, die stelt dat de verdeling van de gezamenlijke grondslag niet meer kan worden gewijzigd als de aanslagen onherroepelijk vaststaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor proceskostenvergoeding.