In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiseres had een bijstandsuitkering ontvangen op basis van de Participatiewet, maar het college heeft deze bijstand ingetrokken omdat eiseres niet had gemeld dat haar echtgenoot weer in Nederland was. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, wat betekent dat eiseres haar inlichtingenplicht had geschonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet kon aantonen dat zij en haar echtgenoot duurzaam gescheiden leefden, aangezien zij een gezamenlijke bankrekening hadden en regelmatig contact onderhielden. De rechtbank concludeerde dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld, omdat eiseres niet had voldaan aan haar verplichtingen om informatie te verstrekken over de verblijfplaats van haar echtgenoot. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres tegen de intrekking van de uitkering ongegrond en oordeelde dat het college op goede gronden de aanvraag voor bijstand had afgewezen. Tevens werd het beroep van eiser, dat betrekking had op de intrekking van de bijstand, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken.