In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 april 2019 uitspraak gedaan over de verzoeken van de Gecertificeerde Instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming Brabant, met betrekking tot de minderjarige [minderjarige 3]. De GI verzocht om vervangende toestemming voor het verkrijgen van een identiteitskaart voor [minderjarige 3] en om gedeeltelijk gezag over haar uit te oefenen voor de aanmelding bij een onderwijsinstelling. De moeder van [minderjarige 3] was niet bereid om toestemming te verlenen, wat leidde tot de noodzaak van deze procedure. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van [minderjarige 3] is om met het gezinshuis op vakantie te gaan en dat zij ingeschreven moet worden op de nieuwe school. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen, waarbij de toestemming van de moeder werd vervangen door de toestemming van de GI. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de GI direct kan handelen in het belang van [minderjarige 3].