ECLI:NL:RBZWB:2019:197

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
02-700243-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van minderjarige dochters door vader, meermalen gepleegd, met invloed van alcohol en misbruik van gezag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van het meermalen verkrachten van zijn minderjarige dochters. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gedurende een periode van meerdere jaren, zijn dochters heeft gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij hij zijn positie als vader en zijn fysieke en emotionele overwicht misbruikte. De feiten vonden plaats in de periode van 21 januari 2009 tot en met 20 januari 2013 in Terneuzen. De rechtbank heeft de verklaringen van de dochters als betrouwbaar beoordeeld, ondanks dat de verdachte zich de handelingen niet kon herinneren. De verklaringen van de dochters ondersteunden elkaar en waren consistent in de beschrijving van de seksuele misbruikpraktijken. De verdachte verkeerde vaak onder invloed van alcohol, wat zijn gedrag beïnvloedde en leidde tot agressie en dominantie binnen het gezin. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan verkrachting van zijn dochters en heeft hem een gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de feiten op de slachtoffers en de lange termijn gevolgen voor hun geestelijke gezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/700243-17
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 januari 2019
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [Geboortedag] te [Geboorteplaats] ,
wonende te [Adres] ,
raadsman mr. J. Schuttkowski, advocaat te Hulst.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 januari 2019, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 januari 2009 tot en met 20
januari 2013 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) zijn,
verdachtes, kind, [Slachtoffer 1] ( [Slachtoffer 1] ) (telkens) heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , hebbende verdachte zijn vinger(s)
tussen de schaamlippen van die [Slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachtes,
vinger(s) in de vagina van die [Slachtoffer 1] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of
die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
hierin, dat verdachte bij het plegen van voornoemde handelingen
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of emotionele en/of geestelijke overwicht en het
uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht van zijn positie als vader van die [Slachtoffer 1]
, (mede) gelet op
  • verdachtes leeftijd en/of
  • de minderjarige leeftijd van die [Slachtoffer 1] en/of
  • verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of
  • de geestelijke ontwikkeling en/of de psychische toestand van die [Slachtoffer 1] ;
-- waarbij verdachte zich langdurig en/of telkens zeer dominant en/of dreigend en/of agressief
gedroeg (op [een] moment[en] dat er iets niet gebeurde, zoals hij, verdachte dat wilde en/of
- waarbij verdachte veelvuldig en/of stelselmatig zijn agressie en/of zijn woede uitbarstingen
afreageerde op zijn dochters en/of zijn vrouw en/of zijn zonen en/of
- waarbij verdachte (telkens) verkeerde onder invloed van alcohol;
waarbij die [Slachtoffer 1] (telkens) vreesde voor nieuwe woede uitbarstingen als zij niet
zou doen wat hij, verdachte, wilde, in welke overwichtssituatie die [Slachtoffer 1] zich
(telkens) niet kon en/of durfde te verzetten en/of te onttrekken tegen/aan die seksuele
handeling(en) en/of aldus (telkens) voor die [Slachtoffer 1] (telkens) een bedreigende
situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 januari 2009
tot en met 20 januari 2013 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, met zijn
kind, [Slachtoffer 1] , geboren [Geboortedatum Slachtoffer 1] , die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten
echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit
of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1]
, hebbende verdachte zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van die
[Slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachtes, vinger in de vagina
van die [Slachtoffer 1] geduwd/gebracht;
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 januari 2009
tot en met 20 januari 2013 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, met zijn,
verdachtes, kind, [Slachtoffer 1] (geboren [Geboortedatum Slachtoffer 1] ), die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, een of
meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van
de schaamlippen en/of de vagina en/of de borsten van die [Slachtoffer 1] .
feit 2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 juni 2007 tot en met 20 januari
2013 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) zijn, verdachtes, kind,
[Slachtoffer 2] ( [Slachtoffer 2] ) (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [Slachtoffer 2] , hebbende verdachte zijn vinger(s) tussen de schaamlippen
van die [Slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van
die [Slachtoffer 2] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat
verdachte bij het plegen van voornoemde handelingen
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of emotionele en/of geestelijke overwicht en het
uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht van zijn positie als vader van die [Slachtoffer 2]
, (mede) gelet op
  • verdachtes leeftijd en/of
  • de minderjarige leeftijd van die [Slachtoffer 2] en/of
  • verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of
  • de geestelijke ontwikkeling en/of de psychische toestand van die [Slachtoffer 2] ;
- waarbij verdachte zich langdurig en/of telkens zeer dominant en/of dreigend en/of agressief
gedroeg (op [een] moment[en] dat er iets niet gebeurde, zoals hij, verdachte dat wilde en/of
- waarbij verdachte veelvuldig en/of stelselmatig zijn agressie en/of zijn woede uitbarstingen
afreageerde op zijn dochters en/of zijn vrouw en/of zijn zonen en/of
- waarbij verdachte (telkens) verkeerde onder invloed van alcohol;
waarbij die [Slachtoffer 2] (telkens) vreesde voor nieuwe woede uitbarstingen als zij niet
zou doen wat hij, verdachte, wilde, in welke overwichtssituatie die [Slachtoffer 2] zich
(telkens) niet kon en/of durfde te verzetten en/of te onttrekken tegen/aan die seksuele
handeling(en) en/of aldus (telkens) voor die [Slachtoffer 2] (telkens) een bedreigende
situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 juni 2007 tot
en met 24 juni 2011 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, met zijn,
verdachtes, kind, [Slachtoffer 2] , geboren [Geboortedatum Slachtoffer 2] , die de leeftijd
van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [Slachtoffer 2] , hebbende verdachte zijn vinger(s) tussen de
schaamlippen van die [Slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachtes,
vinger in de vagina van die [Slachtoffer 2] geduwd/gebracht;
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 juni 2007 tot
en met 24 juni 2011 te Terneuzen, in elk geval in Nederland, met zijn,
verdachtes, kind, [Slachtoffer 2] (geboren [Geboortedatum Slachtoffer 2] ), die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, een of
meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van
de vagina en/of schaamlippen en/of borsten van die [Slachtoffer 2] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair en feit 2 primair en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder de feiten 1 en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van voldoende overtuigend bewijs daarvoor. Tussen beide aangiften ligt een periode van ongeveer een half jaar, waardoor deze mogelijkerwijs besmet zijn. De verklaringen van aangeefsters leveren over en weer onvoldoende overtuigend (steun)bewijs op voor het seksueel binnendringen. De verweten handelingen kunnen niet als binnendringen worden aangemerkt. Ook de periode en de frequentie van de handelingen is, blijkens de verklaringen, minder vaak geweest dan door [Slachtoffer 1] wordt verklaard. Daarnaast blijkt uit het dossier dat van toepassen van geweld of van dreigen met geweld geen sprake is geweest. Het dossier bevat ook onvoldoende aanwijzingen om te kunnen spreken van voldoende feitelijkheden waaruit zo veel geweld dan wel bedreiging van geweld spreekt dat het aangeefsters ervan heeft weerhouden zich daaraan te onttrekken. De raadsman refereert zich voor wat betreft feiten 1 en 2 meer subsidiair.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangeefster [Slachtoffer 1] (hierna: [Slachtoffer 1] ), geboren op [Geboortedatum Slachtoffer 1] , [1] heeft verklaard dat zij twaalf jaar oud was toen zij voor het eerst seksueel werd misbruikt door verdachte (hierna: haar vader). [2] Zij moest haar vader elke keer na het douchen roepen zodat hij kon controleren of ze zich goed gewassen hadden. Haar vader zei als zij zich moest gaan douchen “wel roepen” en hij had dan een dreigende blik in zijn ogen. [Slachtoffer 1] durfde er niets van te zeggen omdat zij altijd angst had voor haar vader. Als [Slachtoffer 1] riep dat zij klaar was met douchen, kwam haar vader meteen naar boven. Zij moest dan bloot van de badkamer naar zijn slaapkamer lopen en op bed gaan liggen. Hij keek dan tussen haar benen, spreidde haar schaamlippen en keek of het goed was. Hij spreidde haar schaamlippen met twee vingers, wijsvinger en duim. Hij ging dan wel vaak even met zijn andere hand, met zijn wijsvinger, over haar vagina heen. Zij lag dan op zijn bed met haar benen opgetrokken. Haar vader zat op het bed, schuin voor haar. Dit gebeurde iedere woensdag en iedere zaterdag, behalve als hij niet thuis was. [Slachtoffer 1] weet dat haar zus [Slachtoffer 2] ook altijd moest roepen naar hun vader. Als de controle klaar was, mocht [Slachtoffer 1] zich van haar vader aankleden en zij ging dan meestal naar haar kamer. Soms was [Slachtoffer 2] daar ook omdat zij nog moest douchen. Ze hebben het er toen vaak over gehad en zeiden tegen elkaar dat dit moest stoppen, dat het seksueel misbruik was. [3] Zij was dan ook vaak verdrietig. Het gebeurde dat [Slachtoffer 1] nog boven was en dat [Slachtoffer 2] huilend en woedend boven kwam en zei “waarom, waarom”. [Slachtoffer 1] wist dan wat er gebeurd was. Ze hoefden het niet naar elkaar te benoemen omdat ze wisten dat hij bij allebei hetzelfde deed. Het heeft jaren voortgeduurd. Haar vader was bijna altijd onder invloed van alcohol als het gebeurde en was dan heel snauwerig en schreeuwend. Hij wilde altijd de macht houden. Haar moeder was ook bang voor haar vader. [4]
[Slachtoffer 1] heeft verklaard dat haar vader ook weleens met zijn wijsvinger in haar vagina ging. Dat deed hij tijdens de controle van haar vagina. Dat deed hij niet altijd maar wel regelmatig. Hij deed dat altijd hetzelfde, net als bij de andere controles. Hij ging dan één keer met zijn wijsvinger in en uit haar vagina. Hij deed alsof het bij de controle hoorde. Het is gestopt toen [Slachtoffer 1] vijftien jaar oud was. [5]
Aangeefster [Slachtoffer 2] (hierna: [Slachtoffer 2] ), geboren op [Geboortedatum Slachtoffer 2] , [6] heeft verklaard dat zij en haar zus [Slachtoffer 1] op woensdag en zaterdag hun vaste douchedagen hadden en dat ze hun vader na het douchen moesten roepen. Haar vader kwam dan naar boven en zij moest met hem mee naar de slaapkamer van hun ouders en op haar rug op bed gaan liggen. Zij moest haar benen wijd doen en hij keek of haar vagina schoon was. Hij voelde en hij keek. Hij spreidde met zijn vingers haar schaamlippen en voelde er dan aan. Hij ging er langs, erin, en in haar vagina. [7] Zij vond het verschrikkelijk en heeft weleens gezegd dat zij het niet wilde maar daar trok hij zich niets van aan en de volgende keer deed hij het weer. [Slachtoffer 2] weet niet precies wanneer het is begonnen, maar zij was nog geen dertien jaar oud. Ze waren dan met z’n tweeën. Haar vader heeft nooit gezegd dat zij niet goed schoon was. Zij heeft een keer geprobeerd om haar benen dicht te doen maar toen moest zij haar benen weer spreiden van haar vader. Als [Slachtoffer 2] haar onderbroek al aan had, moest zij deze weer uitdoen. Haar vader zat naast haar op bed en voelde dan met zijn vingers aan haar vagina. Het duurde één of twee minuten. De ene keer ging het snel en de andere keer iets langer. Als hij iemand hoorde, voelde hij zich meteen gestoord en was het snel voorbij. [8]
Aangeefsters zeiden weleens tegen elkaar dat het vervelend was dat hun vader dat deed. Ze wisten van elkaar dat hij dat bij hun allebei deed zonder dat ze dat benoemden.
[Slachtoffer 2] heeft verklaard dat haar vader echt de baas was in het gezin. Haar moeder staat onder hem en is ook gehoorzaam aan hem. Als haar moeder niet gehoorzaamde, ontstond er een discussie. Als haar vader boos was, schreeuwde hij en gebruikte hij zijn handen. Hij schreeuwde ook tegen haar moeder. In de periodes dat haar vader geen werk had, dronk hij veel en was hij veel agressiever. [9] Er waren dan heel veel ruzies en discussies. [10]
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat zijn dochters twee keer per week douchten en hem na het douchen riepen opdat hij kon controleren of zij hun vagina wel goed schoon hadden gemaakt. Zijn alcoholgebruik heeft een grote rol gespeeld. Hij kon rustig een krat bier per dag drinken en zes of zeven halve liters bier op een avond. Verdachte werd dan onhandelbaar, dominant, overheersend. Hij schreeuwde dat zijn wil wet was, dat ze moesten doen wat hij zei en gezinsleden – vrouw, zonen en dochters – moesten doen wat hij wilde. Hij heeft ook wel eens een klap uitgedeeld. Verdachte ziet een direct verband tussen zijn alcoholmisbruik en zijn gedragingen. Door de alcohol was de rem weg. [11] Verdachte kan zich de verweten handelingen niet herinneren.
bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat volgens artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - het bewijs dat de verdachte een tenlastegelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige of enkel op de verklaring van de aangever. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door de aangever genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Het voorschrift van artikel 342, tweede lid, Sv leidt er in deze zaak – waarin verdachte zich de verweten gedragingen niet kan herinneren – toe dat de rechtbank de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters moet beoordelen en daarnaast moet bepalen of voor de beweringen van aangeefsters voldoende (steun)bewijs in het dossier aanwezig is. De juistheid van de kern van de tenlastelegging moet – met andere woorden – niet alleen uit de (betrouwbaar bevonden) gebezigde verklaringen van aangeefsters volgen, maar ook uit ander bewijsmateriaal dat bovendien afkomstig moet zijn uit een andere bron. Volgens rechtspraak van de Hoge Raad van 4 juli 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1216) kan van steunbewijs sprake zijn als verklaringen van aangevers elkaar over en weer ondersteunen voor wat betreft de aard van de aan verdachte verweten en door hem gepleegde handelingen en de wijze waarop die handelingen plaatsvonden.
betrouwbaarheid
Wat betreft de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters, moeten de diverse verklaringen beoordeeld worden op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen op punten tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Dit kan immers te wijten zijn aan tijdsverloop en de feilbaarheid van het menselijk geheugen of teweeggebracht zijn door schaamte en emoties. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop ze zijn afgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefsters authentiek zijn en zijn aan te merken als betrouwbaar. Aangeefsters verklaren, afzonderlijk van elkaar, over de handelingen door verdachte gepleegd en de beschrijving daarvan, alsmede van de wijze waarop en de omstandigheden waaronder deze handelingen hebben plaatsgevonden komt op essentiële onderdelen overeen. De verklaringen zijn consistent en gedetailleerd en de beschuldigingen worden niet ernstiger naarmate aangeefsters vaker hun verhaal doen. Ze benoemen details die telkens in elkaars verklaringen overeenkomen, zoals het moeten roepen van verdachte als ze klaar waren met douchen, het plaatsvinden van de seksuele handelingen na de wekelijkse douchebeurten terwijl ze op het bed van hun ouders lagen, de aard van de handelingen en de overheersende en dominante houding van verdachte binnen het gezin.
Voor de stelling dat aangeefsters met elkaar zouden hebben overlegd, is geen steun te vinden in het dossier. Uit het dossier blijkt niet dat de verklaringen onderling zijn afgestemd. Daarentegen verklaren aangeefsters dat ze nooit tegen elkaar hebben uitgesproken wat verdachte met hen deed en dat zij er zelf vanuit zijn gegaan dat met de ander hetzelfde gebeurde als wat bij henzelf gebeurde.
Nu de rechtbank de verklaringen van aangeefsters betrouwbaar acht, zullen deze worden gebruikt voor het bewijs.
steunbewijs
De rechtbank stelt vast dat aangeefsters niet anders dan van horen zeggen kunnen verklaren over elkaars misbruik, nu dit telkens heeft plaatsgevonden op momenten dat ze zich alleen met verdachte in de ouderlijke slaapkamer bevonden. De rechtbank is toch van oordeel dat de verklaring van de één in dit geval kan dienen als steunbewijs voor die van de ander. Naar het oordeel van de rechtbank ondersteunen de verklaringen van aangeefsters elkaar over en weer voor wat betreft de aard van de aan verdachte verweten en door hem gepleegde seksuele handelingen, de omstandigheden waaronder en de wijze waarop die handelingen plaatsvonden. Ook hebben aangeefsters over en weer signalen gehad van seksueel misbruik van de ander.
Naast het feit dat de verklaringen van aangeefsters elkaar ondersteunen, wordt ook in de verklaringen van verdachte steun gevonden voor de context en de aard van de verweten seksuele handelingen.
seksueel binnendringen
De handelingen van verdachte kwalificeert de rechtbank als seksueel binnendringen van het lichaam. Volgens vaste jurisprudentie levert het openen van de grote en kleine schaamlippen, mits voldoende gemotiveerd (ECLI:NL:HR:2015:350), seksueel binnendringen op (HR 18 mei 2010, LJN BK6910; ECLI:NL:GHARL:2014:821). Ook het wrijven tussen de schaamlippen wordt gekwalificeerd als het seksueel binnendringen van het lichaam (HR 18 mei 2010, LJN: BK 6810). Uit de verklaringen van aangeefsters volgt dat verdachte met zijn vingers hun schaamlippen spreidde en dan over hun vagina wreef. Ook hebben beiden verklaard dat verdachte zijn vinger in hun vagina heeft geduwd. De rechtbank oordeelt dan ook dat sprake is geweest van het seksueel binnendringen in het lichaam van aangeefsters door verdachte.
andere feitelijkheden
De rechtbank is van oordeel dat verdachte aangeefsters door andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van de verweten seksuele handelingen. Deze bestonden eruit dat de dochters verdachte na het douchen moesten roepen, in combinatie met het aanwenden van het ouderlijk gezag. Ze moesten van verdachte bloot op bed gaan liggen en hun benen wijd doen. Verdachte verkeerde ten tijde van het seksuele misbruik onder invloed van alcohol, waardoor hij agressief, dominant en dwingend gedrag vertoonde. Dit ging gepaard met schreeuwen, woede-uitbarstingen en het afreageren daarvan op aangeefsters, zijn vrouw, zonen en andere dochter. Er was sprake van een zodanig overwicht dat aangeefsters geen weerstand konden bieden en werden gedwongen de seksuele handelingen te ondergaan.
conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van zijn dochters.
Periode en frequentie
Ten aanzien van de periode waarin de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden overweegt de rechtbank als volgt. Uit voornoemde bewijsmiddelen komt naar voren dat het misbruik door verdachte is begonnen toen aangeefsters ongeveer twaalf jaar oud waren en tot ongeveer hun vijftiende jaar heeft geduurd. Het misbruik van aangeefsters is op hetzelfde moment gestopt. Hieruit concludeert de rechtbank dat de door verdachte gepleegde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden binnen de tenlastegelegde periode.
Voor wat betreft de frequentie sluit de rechtbank aan bij de verklaring ter zake van verdachte ter zitting en gaat de rechtbank er dus van uit dat het misbruik gedurende jaren wekelijks heeft plaatsgevonden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1
hij op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 21 januari 2009 tot en met 20
januari 2013 te Terneuzen
, in elk geval in Nederland,door
geweld of (een)andere
feitelijkhe
(i)d
(en
) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)zijn,
verdachtes, kind, [Slachtoffer 1] ( [Slachtoffer 1] )
(telkens
)heeft gedwongen tot het
ondergaan van
(een)handeling
(en
)die bestond
(en
)uit of mede bestond
(en
)uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , hebbende verdachte zijn vinger
(s
)
tussen de schaamlippen van die [Slachtoffer 1]
geduwd/gebracht en
/ofzijn, verdachtes,
vinger
(s)in de vagina van die [Slachtoffer 1] geduwd
/gebrachten bestaande
dat geweld of
die andere feitelijkhe
(i)d
(en
) en/of de bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
hierin, dat verdachte bij het plegen van voornoemde handelingen
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of emotionele en/of geestelijke overwicht en het
uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht van zijn positie als vader van die [Slachtoffer 1]
, (mede) gelet op
  • verdachtes leeftijd en
  • de minderjarige leeftijd van die [Slachtoffer 1] en
  • verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of
  • de geestelijke ontwikkeling en
-- waarbij verdachte zich
langdurig en/oftelkens zeer dominant en/of dreigend en/of agressief
gedroeg (op
[een]moment
[en
]dat er iets niet gebeurde, zoals hij, verdachte dat wilde en
/of
- waarbij verdachte veelvuldig
en/of stelselmatigzijn agressie en/of zijn woede uitbarstingen
afreageerde op zijn dochters en/of zijn vrouw en/of zijn zonen en
/of
- waarbij verdachte
(telkens
)verkeerde onder invloed van alcohol;
waarbij die [Slachtoffer 1]
(telkens)vreesde voor nieuwe woede uitbarstingen als zij niet
zou doen wat hij, verdachte, wilde, in welke overwichtssituatie die [Slachtoffer 1] zich
(telkens
)niet kon en/of durfde te verzetten en/of te onttrekken tegen/aan die seksuele
handeling
(en
)en
/ofaldus
(telkens
)voor die [Slachtoffer 1]
(telkens)een bedreigende
situatie heeft doen ontstaan;
feit 2
hij op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 25 juni 2007 tot en met 20 januari
2013 te Terneuzen,
in elk geval in Nederland, door
geweld of (een)andere feitelijkhe
(i)d
(en
)
en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) zijn, verdachtes, kind,
[Slachtoffer 2] ( [Slachtoffer 2] )
(telkens
)heeft gedwongen tot het ondergaan van
(een)
handeling
(en
)die bestond
(en
)uit of mede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [Slachtoffer 2] , hebbende verdachte zijn vinger
(s
)tussen de schaamlippen
van die [Slachtoffer 2]
geduwd/gebracht en
/ofzijn, verdachtes, vinger
(s)in de vagina van
die [Slachtoffer 2]
geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe
(i)d
(en
) en/of de bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)hierin, dat
verdachte bij het plegen van voornoemde handelingen
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of emotionele en/of geestelijke overwicht en het
uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht van zijn positie als vader van die [Slachtoffer 2]
, (mede) gelet op
  • verdachtes leeftijd en
  • de minderjarige leeftijd van die [Slachtoffer 2] en
  • verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of
  • de geestelijke ontwikkeling en
-- waarbij verdachte zich
langdurig en/oftelkens zeer dominant en/of dreigend en/of agressief
gedroeg (op
[een]moment
[en
]dat er iets niet gebeurde, zoals hij, verdachte dat wilde en
/of
- waarbij verdachte veelvuldig
en/of stelselmatigzijn agressie en/of zijn woede uitbarstingen
afreageerde op zijn dochters en/of zijn vrouw en/of zijn zonen en
/of
- waarbij verdachte
(telkens
)verkeerde onder invloed van alcohol;
waarbij die [Slachtoffer 2]
(telkens)vreesde voor nieuwe woede uitbarstingen als zij niet
zou doen wat hij, verdachte, wilde, in welke overwichtssituatie die [Slachtoffer 2] zich
(telkens
)niet kon en/of durfde te verzetten en/of te onttrekken tegen/aan die seksuele
handeling
(en
)en
/ofaldus
(telkens
)voor die [Slachtoffer 2]
(telkens)een bedreigende
situatie heeft doen ontstaan;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering en een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast wordt bepleit om een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen van maximaal 240 uur.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van zijn destijds nog minderjarige dochters geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Dergelijk misbruik heeft veelal langdurige gevolgen voor het slachtoffer, omdat er sprake is van ernstige schending van de integriteit van het lichaam van het slachtoffer. Bovendien is er kans op een scheefgroei in de psychoseksuele ontwikkeling bij het slachtoffer en kan het vertrouwen in de medemens ernstig verstoord raken.
Voorts neemt de rechtbank het verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat een kind in haar vader heeft op een manier als bewezenverklaard heeft geschaad. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Verdachte heeft gedurende langere periode regelmatig seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam, verricht bij zijn minderjarige dochters. Telkens als aangeefsters onder de douche gingen, wisten ze al dat het seksuele misbruik korte tijd later zou plaatsvinden. Na het misbruik op woensdag wisten ze dat het de daarop volgende zaterdag weer zou gebeuren, week in week uit, jarenlang. Hierdoor is een patroon ontstaan waaraan ze zich niet konden onttrekken. Voorts zijn door verdachte de verhoudingen binnen het gezin ernstig verstoord geraakt. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen gevoelens vooropgesteld.
De rechtbank neemt bij de beoordeling van de strafmaat mee het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts overweegt de rechtbank dat de feiten zich inmiddels een aantal jaren geleden hebben voorgedaan. Met die laatste omstandigheid zal in strafverminderende zin rekening worden gehouden.
Verder slaat de rechtbank acht op het Voortgangsverslag toezicht Emergis van 3 januari 2019. Hieruit blijkt dat verdachte geen alcohol meer gebruikt. Hij woont sinds 17 november 2017 in de maatschappelijke opvang van het Leger des Heils, Hoeve La Salette. Verdachte staat open voor behandeling en begeleiding en is op 18 december 2017 gestart met een behandeling gericht op seksueel overschrijdend gedrag. In dit kader volgt hij wekelijks zowel groeps- als individuele gesprekken bij Emergis Forensische Zorg.
Uit het Reclasseringsadvies van 4 december 2018 volgt dat het risico op recidive als laag wordt ingeschat. Verdachte doorloopt op dit moment een ambulante behandeling, systeemtherapie en een groepsbehandeling voor zedendelinquenten. Gezegd kan worden dat hij zeer trouw is in het nakomen van zijn afspraken bij de hulpverlening en verslavingsreclassering.
Uit het Psychologisch onderzoek, Pro Justitia, van 25 januari 2018 komt naar voren dat bij verdachte is sprake van een posttraumatische stressstoornis en hiermee samenhangende angstklachten. Daarnaast heeft zich een (ernstige) stoornis in het gebruik van alcohol ontwikkeld, thans in gedwongen remissie. Dit was ook het geval ten tijde van het tenlastegelegde, met daarbij de daadwerkelijke (ontremmende) invloed van alcohol. De bij verdachte gestelde diagnose vormt waarschijnlijk deels wel een verklaring voor zijn gedrag in deze, maar maakt niet dat hij daardoor ook tot dit gedrag over moest gaan. De keuze om dit niet te doen kon nog in voldoende vrijheid worden gemaakt. Geadviseerd wordt om verdachte door te verwijzen naar de forensische zorg van Emergis voor een behandeling gericht op verwerking van zijn verleden, preventie van terugval in overmatig alcoholgebruik en specifieke aandacht voor seksualiteit en seksualiteitsbeleving.
Tot slot houdt de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat rekening met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de binnen de rechtspraak gebruikte Puntenlijst zedendelicten in het bijzonder.
Alles afwegend, komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de ernst van de feiten, de impact hiervan op de slachtoffers en de persoon van verdachte. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering passend. Omdat de kans op herhaling als laag is ingeschat, is niet voldaan aan de eisen die de wet stelt aan het bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank zal daartoe dan ook niet overgaan.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 242 en 248 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:verkrachting, terwijl hij het feit heeft begaan ten aanzien van zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 2 primair:verkrachting, terwijl hij het feit heeft begaan ten aanzien van zijn kind, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 42 (tweeënveertig) maanden;
- bepaalt dat een
gedeelte van deze gevangenisstraf groot 8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van twee jaren na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen twee werkdagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij de verslavingsreclassering van Emergis GGZ op het adres Vrijlandstraat 33e te Middelburg en zich daarna gedurende een door de verslavingsreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo frequent en zolang als de verslavingsreclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich laat behandelen door de forensische zorg van Emergis GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de verslavingsreclassering nodig acht, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, ook als dat inhoudt een kortdurende klinische opname van maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
* dat verdachte zal verblijven in Hoeve la Salette van het Leger des Heils in Vogelwaarde of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering en zolang de reclassering dat nodig acht;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd onthoudt van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan controles hiervan;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. H.E. Goedegebuur en
mr. C. Phillips, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Willeboordse, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 januari 2019.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2016024294-1 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, District Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 313.
2.Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 1] d.d. 28 maart 2016, p. 20.
3.Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 1] d.d. 28 maart 2016, p. 21.
4.Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 1] d.d. 28 maart 2016, p. 22.
5.Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 1] d.d. 28 maart 2016, p. 23.
6.Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 2] d.d. 17 juni 2016, p. 30.
7.Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 2] d.d. 17 juni 2016, p. 31.
8.Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 2] d.d. 17 juni 2016, p. 32.
9.Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 2] d.d. 17 juni 2016, p. 33.
10.Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 2] d.d. 17 juni 2016, p. 34.
11.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 8 januari 2019.