Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2019 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie betreffende de aftrekbaarheid van voorbelasting en de correctie voor privégebruik van een auto. De belanghebbende, een ondernemer die scenario's voor film en toneel schreef, had een naheffingsaanslag omzetbelasting ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst voor het tijdvak van 1 november 2013 tot en met 30 september 2015. De inspecteur had de naheffingsaanslag opgelegd omdat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor de aftrekbaarheid van de kosten en omdat er geen onderbouwing was gegeven voor de zakelijkheid van de uitgaven. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aan haar bewijslast had voldaan, aangezien zij geen afschriften van de facturen had overgelegd en de onderliggende administratie niet beschikbaar was. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht de in aftrek genomen voorbelasting niet had geaccepteerd en dat de correctie voor privégebruik van de auto ook terecht was opgenomen in de naheffingsaanslag. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.