ECLI:NL:RBZWB:2018:6148

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
AWB 17_4783
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsvermogen en verlaging Wajong-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2018, betreft het een beroep van eiser tegen een besluit van het UWV, waarin zijn Wajong-uitkering per 1 januari 2018 werd verlaagd van 75% naar 70% van het minimumloon. Eiser, die sinds 15 december 2008 een Wajong-uitkering ontvangt, betwistte de verlaging op basis van zijn arbeidsongeschiktheid en voerde aan dat hij niet in staat is om de uren arbeid te verrichten die het UWV hem toeschrijft. Tijdens de zitting op 19 april 2018 was eiser niet aanwezig, maar het UWV was vertegenwoordigd.

De rechtbank beoordeelt of eiser arbeidsvermogen heeft op basis van de door het UWV uitgevoerde medische en arbeidsdeskundige onderzoeken. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben vastgesteld dat eiser, ondanks zijn beperkingen, in staat is om bepaalde taken uit te voeren, zoals het scannen van documenten. De rechtbank concludeert dat het UWV voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat eiser aan de voorwaarden voor arbeidsvermogen voldoet, en dat de verlaging van de uitkering op juiste gronden is doorgevoerd.

De rechtbank wijst het beroep van eiser af en verklaart het verzoek om schadevergoeding ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door het UWV en de rol van de rechtbank in het toetsen van deze besluiten aan de hand van de geldende wet- en regelgeving.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 17/4783 WAJONG

uitspraak van 15 mei 2018 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

gemachtigde: mr. F. Kiliç-Arslan,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 16 juni 2017 (bestreden besluit) van het UWV over de verlaging van zijn uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening jonggehandicapten (Wajong) vanaf 1 januari 2018 naar 70% van het minimumloon.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 19 april 2018. Eiser en zijn gemachtigde zijn, zonder voorafgaand bericht, niet verschenen. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] .

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Eiser ontvangt sinds 15 december 2008 een Wajong-uitkering, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
Bij besluit van 4 januari 2017 (primair besluit) heeft het UWV eiser meegedeeld dat hij arbeidsvermogen heeft. Daardoor zal zijn Wajong-uitkering vanaf 1 januari 2018 worden verlaagd van 75% van het minimumloon naar 70% van het minimumloon.
Bij het bestreden besluit zijn de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
2.
Beroepsgronden
Eiser voert in beroep aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende is gemotiveerd. Hij is ernstig ziek en niet in staat om de uren arbeid te verrichten waartoe het UWV hem in staat acht. Eiser krijgt zeer regelmatig ernstige medische complicaties waardoor hij op de intensive care belandt en niet kan werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (hierna: verzekeringsarts b&b) is van een te positief scenario uitgegaan. Het is voor een werkgever onmogelijk om een dienstverband aan te gaan met eiser. Eiser verzoekt de rechtbank om een onderzoek door een onafhankelijke deskundige omdat hij twijfelt aan het inhoudelijke advies en aan de medische objectiviteit van de verzekeringsarts b&b. Hij verwijst in dit verband naar het Korošec-arrest. Eiser heeft ook gevraagd om schadevergoeding.
3.
Wettelijk kader
Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
4.
Omvang van het geschil
In geschil is of eiser arbeidsvermogen heeft.
De rechtbank overweegt dat een betrokkene op grond van het Schattingsbesluit arbeidsvermogen heeft als hij of zij:
1. een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. basale werknemersvaardigheden heeft;
3. ten minste een uur aaneengesloten kan werken; en
4. ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Eiser heeft alleen arbeidsvermogen als hij aan alle vier de vereisten voldoet.
5.
SMBA / Compendium
Het UWV heeft in verband met de inwerkingtreding van de Wajong per 1 januari 2015 de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ (hierna: Compendium) vastgesteld. Dit Compendium moet worden aangemerkt als een interne werkinstructie.
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in haar uitspraak van 5 april 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:1018) de SMBA en de toelichting daarop in het Compendium als een hulpmiddel om een besluit wat betreft de medische en arbeidskundige uitgangspunten voldoende inzichtelijk te maken aanvaard. Het is vervolgens aan de bestuursrechter om te beoordelen of het UWV, met toepassing van de methode SMBA, de daarbij ondersteunende systemen en de in het Compendium opgenomen werkinstructie, in de voorliggende zaak voldoende invulling heeft gegeven aan artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (zorgvuldigheidsbeginsel) en of de gehanteerde werkwijze heeft geleid tot een resultaat dat de toetsing aan de artikelen 3:46 en 7:12 van de Awb (motiveringsbeginsel) kan doorstaan. Het gaat daarbij steeds om een volle toetsing van de besluitvorming.
6.
Beoordeling door het UWV
6.1
Het UWV stelt zich op het standpunt dat eiser arbeidsmogelijkheden heeft. Aan dit standpunt liggen verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige rapportages ten grondslag.
6.2
De verzekeringsarts heeft in 2010 eisers dossier bestudeerd en eiser gezien. De verzekeringsarts heeft op 20 januari 2010 gerapporteerd dat er geen sprake is van psychopathologie. Eiser heeft een stoornis in de energetische belastbaarheid, waardoor hij beperkt is voor statische houdingen, dynamische handelingen en werkomstandigheden. Eiser moet de gelegenheid hebben om regelmatig te drinken. Ook bij aangepast werk moet rekening worden gehouden met regelmatig optredend, onverwacht verzuim, per maand ongeveer een week. De beperkingen en de belastbaarheid van eiser zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 20 januari 2010. Eiser kan deze mogelijkheden duurzaam benutten.
6.3
De arbeidsdeskundige heeft het dossier bestudeerd en eiser telefonisch gesproken. De arbeidsdeskundige heeft op 28 december 2016 gerapporteerd dat eiser de taak scannen (1502) kan uitvoeren, omdat hij daarin onder begeleiding van de leidinggevende werkt die op de werkvloer aanwezig is, hij in de nabijheid van collega’s werkt, bij aanvang van het dienstverband een mondelinge en schriftelijke uitleg krijgt, het een zittende, uitvoerende functie betreft met voldoende mogelijkheid om te vertreden en het fysiek licht werk betreft dat binnenshuis wordt uitgevoerd. Eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden omdat hij in het verleden meerdere dienstverbanden heeft gehad waar hij heeft aangetoond dat hij een goede werknemer kon zijn. Bovendien heeft de verzekeringsarts op 20 januari 2010 vastgesteld dat eiser ten minste vier uur belastbaar is en ten minste een uur aaneengesloten kan werken zonder een wezenlijke onderbreking van het productieproces.
6.4
De verzekeringsarts bezwaar en beroep (hierna: verzekeringsarts b&b) heeft het dossier bestudeerd, waaronder de medische gegeven die eiser in bezwaar heeft overlegd. Hij was ook aanwezig tijdens de hoorzitting en heeft eiser aansluitend onderzocht. De verzekeringsarts b&b heeft op 14 juni 2017 gerapporteerd dat eiser in verband met de recidiverende pijnaanvallen in 2016 6 maal kort is opgenomen in het ziekenhuis voor pijnstilling met morfine en vochttoediening. Eiser is tussen de aanvallen door in een redelijke conditie, heeft activiteiten op micro-, meso- en macroniveau, heeft betekenisvolle contacten, is gehuwd en heeft de zorg voor een dochter. Hij heeft een normaal intellect, rijdt auto en doet huishoudelijk werk, zoals koken. Er is sprake van een stoornis in de energetische belastbaarheid. Er is sprake van een verhoogd verzuim, maar dat is minder dan 25%. Volgens de verzekeringsarts b&b is eiser minstens 4 uur per dag belastbaar, waarbij een uur aaneengesloten activiteiten gedaan kunnen worden. De FML van 20 januari 2010 is nog steeds van toepassing.
6.5
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (hierna: arbeidsdeskundige b&b) heeft op 16 juni 2017 gerapporteerd dat eiser vanuit medisch opzicht ten minste een uur aaneengesloten kan werken zonder dat begeleiding een relevante verstoring van het productieproces geeft. De taak scannen van documenten is passend gelet op de FML van 20 januari 2010. Eiser kan daarbij regelmatig drinken. Hij beschikt over basale werknemersvaardigheden. Hij begrijpt dingen, kan onthouden en uitvoeren en heeft dit tijdens werkervaringen laten zien. Bovendien is eiser niet beperkt op aspecten die een rol spelen bij deze vaardigheden, zoals doelmatig en zelfstandig handelen. Eiser voldoet ook aan de eisen dat hij ten minste vier uur per dag belastbaar is en ten minste een uur aaneengesloten kan werken zonder een wezenlijke onderbreking van het productieproces.
7.
Beoordeling door de rechtbank
7.1
De rechtbank is van oordeel dat het medische en de arbeidsdeskundige onderzoeken op een zorgvuldige wijze hebben plaatsgevonden. De arbeidsdeskundige heeft eisers dossier bestudeerd en hem gesproken. Naar aanleiding van eisers bezwaren heeft de verzekeringsarts b&b eisers dossier bestudeerd, waaronder de medische gegevens die eiser in bezwaar heeft overgelegd. Ook heeft hij eiser gezien tijdens de hoorzitting en eiser aansluitend lichamelijk en psychisch onderzocht. Ook de arbeidsdeskundige b&b heeft eisers dossier bestudeerd. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de rapportages van een voldoende inzicht in eisers situatie. Er is een consistent beeld gegeven van eisers beperkingen.
7.2
De rechtbank ziet geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige in te schakelen om eisers medische situatie te onderzoeken. De rechtbank heeft hiervoor immers geconcludeerd dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Er zijn geen aanwijzingen dat medische informatie ontbreekt. De eigen onderzoeksbevindingen van de verzekeringsarts b&b en de medische informatie die zich in het dossier bevindt zijn kenbaar betrokken bij de beoordeling van eisers arbeidsmogelijkheden. Eiser heeft bovendien niet gesteld dat hij om financiële redenen in bewijsnood verkeert als bedoeld in het Korošec-arrest.
7.3
De rechtbank is er voldoende van overtuigd dat eiser in staat is de taak scannen (1502) te verrichten. Ook heeft het UWV voldoende gemotiveerd waarom eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden, hij aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur, en hij ten minste vier uur per dag belastbaar is.
De informatie van eisers behandelaars die zich in het dossier bevindt, geeft geen aanknopingspunten dat de verzekeringsarts b&b eisers beperkingen en het te verwachten ziekteverzuim heeft onderschat. De verzekeringsarts b&b was op de hoogte van eisers ziekte en van de omstandigheid dat eiser regelmatig in het ziekenhuis moet worden opgenomen. Eiser heeft in beroep geen medische gegevens ingediend die de rechtbank doen twijfelen aan het oordeel van de verzekeringsarts b&b.
De rechtbank begrijpt uit eisers beroepsgrond dat het voor een werkgever onmogelijk is om een dienstverband met hem aan te gaan, dat eiser hiermee doelt op het frequente ziekteverzuim van eiser dat de verzekeringsarts b&b verwacht. Zoals deze rechtbank in haar uitspraak van 3 november 2016 (ECLI:NL:RBZWB:2016:6936) heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel, analoog aan de vaste rechtspraak over frequent verzuim bij de theoretische schatting van functies in het kader van een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling, dat de kans dat een betrokkene een voorgehouden taak ook daadwerkelijk kan bemachtigen niet louter theoretisch mag zijn. Uit vaste rechtspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 1 oktober 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3212) blijkt dat bij een te verwachten ziekteverzuim van ongeveer 25% de grens van wat in redelijkheid van een werkgever kan worden verlangd, niet wordt overschreden. De verzekeringsarts b&b verwacht dat eisers verzuim minder dan 25% zal bedragen. De rechtbank is van oordeel dat dit verzuimrisico niet dusdanig is dat dit niet van een werkgever gevergd kan worden.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat het UWV voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat eiser arbeidsvermogen heeft.
7.4
Gelet op wat hiervoor is overwogen, heeft het UWV op juiste gronden besloten om eisers Wajong-uitkering met ingang van 1 januari 2018 te verlagen van 75% naar 70% van het minimumloon.
8. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Omdat het beroep ongegrond is, wijst de rechtbank het verzoek van eiser om schadevergoeding af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J. Tolner, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

BIJLAGE

Wettelijk kader
Op 1 januari 2015 is artikel III van de Invoeringswet Participatiewet (Staatsblad 2014, 270 en 271) in werking getreden. Per 1 januari 2015 is ook het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) aangepast.
Op grond van artikel 3:8, eerste lid, van de Wajong bedraagt de arbeidsongeschiktheidsuitkering per dag, de zaterdagen en zondagen niet meegerekend, bij een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer 75% van de grondslag.
Op grond van de Invoeringswet Participatiewet wordt in artikel 3:8, eerste lid, van de Wajong “75%” vervangen door: 70%. Deze wijziging treedt met ingang van 1 januari 2018 in werking.
Op grond van artikel 8:10b, eerste lid, van de Wajong stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vast of de jonggehandicapte met een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in artikel 3:8a, zoals dat artikel komt te luiden na inwerkingtreding van artikel III, onderdeel O, van de Invoeringswet Participatiewet.
Op grond van het tweede lid worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld met betrekking tot de beoordeling van het geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Daarbij kan een procedure worden vastgesteld die afwijkt van de procedure bij de beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie die de jonggehandicapte heeft na de dag van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel B, van de Invoeringswet Participatiewet.
Op grond van artikel 3:8a, eerste lid, van de Wajong bedraagt, in afwijking van artikel 3:8, eerste lid, de arbeidsongeschiktheidsuitkering per dag bij een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer 75% van de grondslag, indien de jonggehandicapte duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Op grond van het tweede lid wordt onder duurzaam de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Op grond van het derde lid wordt de jonggehandicapte die op 1 januari 2018 geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, geacht op die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie te hebben.
Op grond van het vierde lid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.
Op grond van het vijfde lid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot een periodieke herbeoordeling om vast te stellen of betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
De in het vierde lid van artikel 3:8a, eerste lid, van de Wajong bedoelde regels zijn opgenomen in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
In artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit, zoals dit luidt per 1 januari 2015, is bepaald dat de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
In het tweede lid van artikel 1a is bepaald dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid van een functie is en bestaat uit één of meerdere handelingen.
Nadere regels als bedoeld in artikel 1a, derde lid, van het Schattingsbesluit – ter beoordeling van de vraag of de betrokkene aan een van de vier in het eerste lid genoemde voorwaarden voldoet – zijn niet vasatgesteld.