ECLI:NL:RBZWB:2018:576
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV inzake WIA-uitkering en nova-criteria
Op 30 januari 2018 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.F. van Es, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 2 mei 2017 van het UWV, waarin haar aanspraken op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werden afgewezen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gehouden op 21 december 2017 in Middelburg, waar eiseres aanwezig was, maar het UWV niet. Eiseres voerde aan dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand was gekomen en dat er nieuwe medische feiten of veranderde omstandigheden waren die niet waren meegenomen in de beoordeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiseres op 2 december 2015 een herhaalde aanvraag was, waarvoor nieuwe feiten of omstandigheden, zogenaamde 'nova', moesten worden aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres aangevoerde medische informatie niet als nova kon worden aangemerkt, omdat deze vóór de zitting bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 27 januari 2016 was opgesteld. Eiseres had de mogelijkheid om nieuwe feiten naar voren te brengen, maar had dit niet gedaan. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat er geen nieuwe medische stoornissen waren die niet eerder waren meegenomen in de beoordeling.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 januari 2018, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.