ECLI:NL:RBZWB:2018:3649
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van WW-uitkering en terugvordering door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de herziening van de WW-uitkering van de eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 20 oktober 2017, waarin zijn recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) werd herzien. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in april 2017 een bedrag van € 769,56 had verdiend bij zijn werkgever, maar dat het UWV op basis van gegevens van de werkgever een hoger bedrag van € 889,59 had vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht was overgegaan tot herziening van de WW-uitkering, omdat de eiser niet de juiste inkomensgegevens had doorgegeven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het UWV verplicht was om het te veel betaalde bedrag van € 119,- terug te vorderen. De eiser had geen dringende redenen aangevoerd om van herziening en terugvordering af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van het bestreden besluit van het UWV.