Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2017 uitspraak gedaan over de teruggaaf van omzetbelasting door een commanditaire vennootschap, die een verzoek tot teruggaaf had ingediend na de vernietiging van een rechtshandeling op grond van de actio pauliana. De belanghebbende had in 2015 een verzoek om teruggaaf van € 430.160 ingediend, dat eerder was afgewezen door de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtshandeling, waarbij percelen grond aan Parade waren geleverd, op 8 juli 2011 door de curator was vernietigd. De inspecteur had echter geoordeeld dat de omzetbelasting correct was afgedragen en dat er geen recht op teruggaaf bestond, omdat de rechtshandeling met terugwerkende kracht nietig was verklaard. De rechtbank heeft de argumenten van de belanghebbende en de inspecteur tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat de vernietiging van de rechtshandeling slechts een relatieve werking heeft ten opzichte van de boedel. Dit betekent dat de eigendom van de percelen bij Parade in stand blijft en dat de belanghebbende geen recht heeft op de teruggaaf van de omzetbelasting. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.