ECLI:NL:RBZWB:2017:6294
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vaststelling arbeidsovereenkomst en loonbetaling na beëindiging dienstverband via payrolling
In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. M. van Alphen, dat de rechtbank zou verklaren dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestond tussen hem en gedaagde, en dat gedaagde hem zou toelaten tot zijn werkzaamheden zodra hij weer arbeidsgeschikt was. Eiser vorderde ook betaling van achterstallig loon en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. T. van der Dussen, voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vordering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 15 januari 2013 in dienst trad bij gedaagde en dat zijn dienstverband meerdere keren is verlengd. Eiser heeft na beëindiging van zijn dienstverband bij gedaagde een arbeidsovereenkomst getekend bij een uitzendorganisatie, maar bleef feitelijk werken voor gedaagde. De rechtbank moest beoordelen of er sprake was van een rechtsgeldige uitzendovereenkomst of dat eiser feitelijk in dienst was bij gedaagde.
De kantonrechter oordeelde dat er een rechtsgeldige uitzendovereenkomst was ontstaan tussen eiser en de uitzendorganisatie, en dat er geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen eiser en gedaagde bestond. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. Het vonnis werd uitgesproken op 13 september 2017.