Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
primaireconclusie is dat [belanghebbende] als inhoudingsplichtige moet worden aangemerkt.
Subsidiairwordt (in par.4.2.1) ten aanzien van de in Nederland te werk gestelde Bulgaarse arbeidskrachten [Eood 1] resp. [Eood 2] aangemerkt als inhoudingsplichtige op basis van artikel 6-3-b Wet LB.”
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond voor zover dit is gericht tegen de boetebeschikking;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar betreffende de boetebeschikking;
- vermindert de boetebeschikking tot € 30.388;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: