Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
vonnis van de kantonrechter d.d. 5 juli 2017
MBCPZ B.V.(voorheen Papago Zeeland B.V) en
MBCPB B.V.(voorheen Papago Brabant B.V),
de rechtspersoonlijkheid bezittende coöperatie Coöperatieve Rabobank U.A.,
het verdere verloop van de procedure
de verdere beoordeling van de zaak
(…) “op eerste verzoek van de bank terstond aan de bank te betalen, zonder dat verzuim noodzakelijk is, al hetgeen de bank en/of de door de bank aangewezen derde uit hoofde van vorenbedoelde afgegeven bankgarantie heeft betaald” (…) Deze verplichting tot betaling ontstaat door het enkele feit van betaling door de bank en/of de door de bank aangewezen derde aan de (…) crediteur(en).”(…)
(i) € 14.044,08, vermeerderd met de wettelijke rente over € 13.137,71 vanaf 14 december 2016 tot de dag van algehele voldoening in het faillissement van MBCPZ en (ii) van
€ 5.612,74 vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.988,86 vanaf 14 december 2016 tot de dag van algehele voldoening in het faillissement van MBCPB en (iii) de proceskosten.
€ 13.137,71 heeft achtergehouden. Daarmee komt zij de overeenkomst niet na. De vordering van de curator die strekt tot nakoming is dus in beginsel toewijsbaar.