Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 mei 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van beroepen van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen loonheffingen voor de jaren 2007 tot en met 2009. De inspecteur van de Belastingdienst had eerder op 1 april 2015 uitspraken op bezwaar gedaan, waarbij de naheffingsaanslagen en vergrijpboeten werden gehandhaafd. Belanghebbende heeft op 28 oktober 2015 beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat dit beroep niet-ontvankelijk is wegens termijnoverschrijding. De rechtbank overweegt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de inspecteur vóór de verzending van de uitspraken op bezwaar op de hoogte was van de adreswijziging van de gemachtigde. Hierdoor is de termijn voor het indienen van het beroepschrift overschreden, aangezien het beroep niet binnen de voorgeschreven termijn van zes weken na de bekendmaking van de uitspraken op bezwaar is ingesteld. De rechtbank wijst de argumenten van belanghebbende over verwarring door verschillende adressen van de belastingdienst af en concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.