Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak hebben belanghebbenden, een echtpaar dat hun boerderij in Nederland heeft verkocht, een verzoek ingediend om geruisloze omzetting van hun onderneming op basis van artikel 3.65 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Na de verkoop van hun bedrijfsmiddelen in Nederland zijn zij naar Canada geëmigreerd en hebben daar een nieuwe onderneming gestart. De inspecteur van de Belastingdienst heeft het verzoek om geruisloze omzetting afgewezen, omdat hij van mening was dat de onderneming in Nederland was gestaakt en niet was verplaatst naar Canada. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de identiteit van de onderneming in Canada in de eerste jaren na de emigratie niet wezenlijk dezelfde was als die in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verkoop van de bedrijfsmiddelen in Nederland leidde tot staking van de onderneming en dat het verzoek om geruisloze omzetting terecht was afgewezen. De beroepen van belanghebbenden zijn ongegrond verklaard.