Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 oktober 2016 en de onderliggende stukken,
- de voorafgaand aan de comparitie toegezonden conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van [Eiser] ,
- de voorafgaand aan de comparitie toegezonden akte aanvullend verweer in reconventie van de zijde van [Eiser] ,
- de brief van 4 januari 2017 van de zijde van [Eiser] met bijlagen,
- de brief van 9 januari 2017 van de zijde van de gemeente met bijgevoegde volmacht,
- de reactie op de conclusie van antwoord in reconventie & akte van de zijde van de gemeente,
- het proces-verbaal van comparitie van 12 januari 2017.
2.De feiten
3.De vordering in conventie
4.Het verweer in conventie
€ 205,00 (zonder betekening) respectievelijk € 273,00 (met betekening) aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.De vordering in reconventie
€ 205,00 (zonder betekening) respectievelijk € 273,00 (met betekening) aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.
6.Het verweer in reconventie
7.De beoordeling
in conventie en in reconventie
“Een casus als de onderhavige is er één van vele, waarin een strook grond die eigendom is van een gemeente en die grenst aan een particulier perceel, in gebruik wordt genomen door de particulier. In veel gevallen dat gebruik zal plaatsvinden zonder een aanwijsbare juridische basis daarvoor, waarna de desbetreffende gemeente dat gebruik vervolgens gedoogt. In dit verband zal een rol spelen dat de bevoegdheid van de eigenaar tot het exclusieve gebruik van zijn eigendom ten aanzien van de hier bedoelde stroken publieke grond minder sterk op de voorgrond treedt dan de exclusieve gebruiksbevoegdheid van een particulier ten aanzien van zijn perceel. Het particuliere gebruik van de stroken publieke grond zal dan ook in de regel niet op bezwaren van de eigenaar (de gemeente) stuiten, zo lang dat gebruik (bijvoorbeeld) niet afdoet aan de verkeersveiligheid en het ook niet verhindert dat de gemeente toegang heeft tot de strook grond als dat vanuit haar overheidstaak nodig is (zoals in de situatie dat dieper in de grond leidingen van nutsvoorzieningen en dergelijk lopen). Het particuliere gebruik van de hier bedoelde stroken grond kan zelfs leiden tot een situatie die voordelig is, voor zowel de eigenaar van het belendende perceel als voor de gemeente. Dat - bijvoorbeeld - een particulier niet alleen zijn tuin, maar ook de aangrenzende strook van de gemeente onderhoudt en eventueel zelfs met planten verfraait, zal bijdragen aan het genot van de eigen woning met tuin. De gemeente kan het onderhoud en de verfraaiing van de strook positief opvatten, als een particuliere bijdrage aan het openbaar groen in de gemeente, en zal het waarschijnlijk ook op prijs stellen dat zij de strook niet behoeft te onderhouden. Dat de gemeente niet optreedt tegen particulier gebruik van stroken als hier bedoeld mag daarom niet snel worden uitgelegd als een blijk van desinteresse van de gemeente voor haar eigendommen, ook niet als de gemeente gebruik gedoogt dat een particuliere eigenaar niet van zijn buurman zou dulden. Als in situaties als deze het gedogen té snel het risico in zich bergt dat het leidt tot verlies van eigendom aan de zijde van de gemeente, kan dat de uitoefening van overheidstaken waarvoor de toegang tot de strook en/of het gebruik ervan noodzakelijk is, bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Deze consequentie zou voor de gemeente ook aanleiding kunnen zijn om dat gebruik - en vergelijkbaar gebruik in alle andere gevallen - voortaan niet meer te gedogen. Particulier én gemeente missen dan de beperkte, maar niet te verwaarlozen voordelen van het tot dan toe gedoogde gebruik van de strook publieke grond.“
768,00(2 punten × tarief € 384,00)
384,00(2 punten × factor 0,5 × tarief € 384,00)