Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil over een aanslag successierecht die aan belanghebbende was opgelegd. De belanghebbende, die samen met haar moeder en zus de enige erfgenamen is van de overleden vader, heeft bezwaar aangetekend tegen de aanslag. Het bezwaar was gericht op de verhoging van het saldo van de nalatenschap en haar erfdeel. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat het belanghebbende niet in een betere positie kon brengen met betrekking tot de aanslag. De inspecteur had het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard, aangezien een geschil over de omvang van de nalatenschap alleen aan de civiele rechter kan worden voorgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.