Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 april 2016 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de jaren 2010 en 2011, alsook een naheffingsaanslag omzetbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur onterecht de bewijslast heeft omgekeerd, omdat de belanghebbende niet in de bezwaarfase is gehoord. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar vernietigd, maar de rechtsgevolgen van de aanslagen voor het jaar 2010 in stand gelaten. De rechtbank heeft de boetes die aan de belanghebbende zijn opgelegd, verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 500 toegekend aan de belanghebbende wegens de lange duur van de procedures. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de belanghebbende in 2011 aanzienlijke bedragen heeft gewonnen met gokken, maar dat niet alle overgemaakte bedragen door het casino als niet aangegeven inkomen kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag omzetbelasting voor 2010 verminderd en de boetes vastgesteld op € 4.000 per aanslag.