In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil over planschade. Eiser, eigenaar van een perceel nabij een gepland klimbos in Schouwen-Duiveland, had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in planschade na de afwijzing van zijn verzoek door het college van burgemeester en wethouders. Eiser stelde dat de schade die hij ondervond door de nabijheid van het klimbos niet binnen het normaal maatschappelijk risico viel, en dat het college dit onvoldoende had gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat de afstand van het perceel van eiser tot het klimbos, ongeveer 43 meter, van doorslaggevend belang was voor de beoordeling van de schade. De rechtbank concludeerde dat de schade van € 20.000,- (ongeveer 2,8%) niet volledig binnen het normaal maatschappelijk risico viel, en dat het college ten onrechte had gesteld dat de gehele schade voor rekening van eiser moest blijven. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en kende eiser een tegemoetkoming in planschade toe van € 5.700,-. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 992,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het college om bij het vaststellen van het normaal maatschappelijk risico rekening te houden met alle relevante omstandigheden, waaronder de afstand tot de ontwikkeling en de aard van de schade.