4.7.De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat [Z] in dienstbetrekking tot belanghebbende heeft gestaan. Dit oordeel baseert de rechtbank op de volgende tapverslagen van afgeluisterde telefoongesprekken en de verhoren van belanghebbende en [Z] zoals vastgelegd in de volgende processen-verbaal.
Het tapverslag van een op 5 december 2013 door belanghebbende (‘ [b] ’) met [Z] (‘ [z] ’) gevoerd telefoongesprek, opgemaakt door de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant vermeldt (bijlage 26 bij het verweerschrift VWS):
‘
[z] : (stukje onverstaanbaar)
[b] : Heej [z]
: heej
[b] : [z] , als jij dadelijk op de zaak bent he
[z] : ja
[b] : En jij gaat met het Peugeootje naar de loods
[z] : ja
[b] : Moet je effe 6 dozen oppakken daar en naar de werkplaats brengen
[z] : Die, die, grote dozen zeg maar
[b] : ja, 6 overdozen en die moeten effe hier in de werkplaats gebracht worden
[z] : Ja, is goed, kan ik subiet gelijk al doen
[b] : Ja want ik, ik krijg dat niet in mijn auto
[z] : Nee, dan kan je beter, doe ik gelijk, gelijk nu dan
[b] : oh ben je er al?
[z] : Nou ik ben er bijna, dadelijk krijgen we ook leveranciers, ik weet niet
hoelaat die komme natuurlijk. Dus kan ik beter op tijd zijn hier.
[b] : Ja is goed, maar het is alleen een Peugeootje effe (stukje onverstaanbaar) rijden
[z] : Ja, 6 stuks he?
[b] : Ja
[z] : Ja is goed
[b] : oke
[z] Oke tot zo, hoi’
Uit P-V nummer: 60-507056, 4e verhoor belanghebbende op 16 januari 2014 omstreeks 11.27 uur, waarbij V de vraag is die aan belanghebbende wordt gesteld, A het antwoord van belanghebbende is en [Z] als ‘ [z] ’ wordt aangeduid (bijlage 27 bij het verweerschrift).
‘V: Je vertelde eerder dat je een sleutel/kastje voor jou garage op het woonwagenkamp had. Op 16 december 2013 heb je die sleutel /kastje uitgeleend aan [z] . Hoe vaak leen je die sleutel van de garage uit?
A: Hij heeft alleen toegang tot mijn hek en de garage. Als je het kamp opgaat heb je links de garage en als je doorrijdt kom je bij mijn hek. Maar daar komt [z] niet in. Het is inderdaad zon afstandsbediening. De garage die bij jouw woning staat, rechts achterin, daar heeft [z] geen toegang toe. Daar staat een tuinstel en een scooter van mijn dochter. Nog wat stenen en zo. Maar dat is een andere afstandsbediening. Vaak heeft hij hem gewoon altijd bij zich. Hij kan dan ook de hond voeren als ik er niet ben. Hij is eigenlijk de enige die bij die hond kan komen. En hij kan helpen als er iets gedaan moet worden, als ik er niet ben.
V: Wie hebben er nog meer toegang tot de garage op het woonwagenkamp. Dat gaat dan om de garage direct links als je het kamp op rijdt.
A: Niemand.
V: Hoe lang doet [z] dat al, die hand- en spandiensten?
A: Ik denk een jaar of twee. Die growshop waar hij werkte zijn ze toen binnengevallen, is [z] gepakt, ze zagen hem als de verdachte. Het is een rustig manneke die niet met die gekkigheid te maken wil hebben. [z] helpt mij nagenoeg dagelijks, maar met kleine dingen zoals de boel op vegen en factuurtjes maken, bestellingen opruimen enzovoort. Hij heeft iets, daar heeft ie pillen voor. Volgens mij een hernia.
V: Wat krijgt hij dan van jou? Wat was de laatste keer?
A: Dat is verschillend. De ene keer 100 euro de andere keer 150,- euro. Ligt eraan hoe vaak ik iets aan hem vraag. Vorige week was de laatste keer dat ik hem iets gaf, ik denk iets van 100,- euro of 150,- euro. Meestal wil hij ook niks. Want als iemand dat ziet als werk dan denkt hij dat hij problemen krijgt.’
Uit P-V nummer: 60-505953, 3e verhoor [Z] op 15 januari 2014 omstreeks 10.57 uur.
Op pagina 5:
‘Wat doe jij allemaal voor [b][toevoeging rb: belanghebbende]
Ik doe hand en spandiensten. [b] belt mij weleens op of vraagt mij wel eens of ik mee kan helpen met spullen inladen. Als [b] belt en ik tijd heb dan kom ik. Ook kom ik vaak vanuit mijzelf naar [b] toe. Ik ben best vaak bij [b] te vinden.
Krijg je hier een vergoeding voor?
Nee, ja af en toe een tientje. Verder niet eigenlijk. Ik denk daar ik niet bij na. Als ik mensen kan helpen dan doe ik dat als ik dat lichamelijk kan.
Helpt [b] jou weleens?
Nee eigenlijk niet.
Welke werkzaamheden verricht jij nog meer?
[b] heeft een handelsonderneming en handelt ook in kweekmaterialen. In de garage op het kamp liggen deze spullen. [b] vraagt mij weleens of ik kan mee kan helpen met het inladen van spullen voor zijn klanten. Ik doe dat dan mits het niet te zwaar is voor mij. Er worden ook spullen op het kamp geleverd van de groothandel. Daar help ik ook weleens mee met uitladen.’
Op pagina 7:
‘We hebben het al eerder gehad over je werkzaamheden voor [b] , wat doe jij nog meer voor [b] ?
De telefoon aannemen, afrekenen als [b] weg was dan bleef ik wel eens en nam ik de zaak waar. Ik maakte zelf ook wel eens facturen op de computer als de klant spullen kwam ophalen. Er werd contant betaald. Het geld hield ik in mijn zak als ik buiten liep of legde het op kantoor.’
Op grond van het gevoerde telefoongesprek en hetgeen tijdens de verhoren is verklaard, in onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat [Z] gedurende een zekere tijd persoonlijk arbeid jegens belanghebbende diende te verrichten. [Z] had eerder in een growshop gewerkt en slechts [Z] had toegang tot het hek en de garage van belanghebbende aan de [adres woonwagenkamp] . Daaruit leidt de rechtbank af dat belanghebbende vertrouwen had in [Z] persoonlijk, hetgeen de rechtbank van belang acht voor het verrichten van de werkzaamheden gelet op de aard van de activiteiten. Zowel uit de verklaring van belanghebbende als uit die van [Z] blijkt dat [Z] een vergoeding ontving voor zijn hulp aan belanghebbende. Voorts blijkt uit de tapverslagen dat [Z] aanwijzingen van belanghebbende kreeg om onder meer dozen te verplaatsen. De rechtbank acht derhalve aannemelijk gemaakt dat aan alle vereisten voor een dienstbetrekking is voldaan.