Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de teruggaaf van omzetbelasting door een belanghebbende die zonnepanelen had geïnstalleerd. De belanghebbende had een verzoek om teruggaaf ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat dit verzoek niet tijdig was gedaan. De belanghebbende had zich als ondernemer voor de omzetbelasting gemeld en verzocht om een teruggaaf van € 1.925, maar de rechtbank stelde vast dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien het binnen drie maanden na afloop van het kwartaal waarin het recht op teruggaaf was ontstaan, ingediend moest worden. De rechtbank verwierp het standpunt van de inspecteur dat het verzoek om teruggaaf in een aangifte over een verkeerd tijdvak was gedaan, maar concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.
Daarnaast werd er een beroep gedaan op schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat de inspecteur in vergelijkbare gevallen de ingangsdatum van de aangifteperiodes op 1 januari 2013 had vastgesteld. De rechtbank oordeelde echter dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de meerderheidsregel was geschonden en dat de inspecteur in dit geval correct had gehandeld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat de belanghebbende geen proceskostenveroordeling kon krijgen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.