Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2016 uitspraak gedaan over de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die zijn opgelegd aan een belanghebbende met betrekking tot haar Zwitserse bankrekeningen. De rechtbank heeft veronderstellenderwijs aangenomen dat de Europeesrechtelijke beginselen en vrijheden van toepassing zijn op de in Zwitserland aangehouden bankrekeningen. De rechtbank oordeelde dat de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend zijn opgelegd en dat de heffingsrente over de juiste periode is berekend. Er was geen sprake van schending van het zorgvuldigheidsbeginsel die zou leiden tot vermindering van de heffingsrente.
De belanghebbende had voor de jaren 2002 tot en met 2011 aangiften IB/PVV gedaan, maar had geen melding gemaakt van haar bankrekeningen in Zwitserland. Na een inkeermelding in 2014 heeft de inspecteur om aanvullende informatie gevraagd, maar de belanghebbende heeft niet volledig voldaan aan dit verzoek. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur voldoende voortvarend had gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslagen en dat de heffingsrente correct was berekend. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees het verzoek om proceskostenveroordeling af.