ECLI:NL:RBZWB:2016:2606
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke tewerkstelling en belangenafweging bij reorganisatie binnen de politie
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als personeelsfunctionaris, en de korpschef van politie. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de korpschef van 10 april 2015, waarin zijn verzoek om bevordering of vaste aanstelling in de functie van personeelsmanagementadviseur (PMA) werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser tijdelijk was tewerkgesteld bij de Divisie Regionale Informatie Organisatie (DRIO) en dat deze tewerkstelling afhankelijk was van de reorganisatie binnen de politie. Eiser heeft aangevoerd dat de korpschef zich ten onrechte beroept op het transitieakkoord, dat bevorderingen naar hogere schalen in principe niet toestaat, en dat er sprake is van ongelijke behandeling ten opzichte van collega’s.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de korpschef een belangenafweging heeft gemaakt, waarbij het belang van de reorganisatie zwaarder weegt dan het belang van eiser. De rechtbank oordeelt dat de periode van 15 maanden, waarin eiser tijdelijk was tewerkgesteld, te kort is om te concluderen dat zijn belangen zwaarder wegen dan die van de korpschef. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in het kader van tijdelijke tewerkstelling en reorganisatieprocessen binnen de politie.