In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F. IJsendorn, en de korpschef van politie. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 9 juni 2015, waarin haar verzoek om bevordering of vaste aanstelling in de functie van informatiecoördinator werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de korpschef in beginsel gehouden is aan de afspraken in het transitieakkoord, maar dat deze in het geval van eiseres niet zonder meer gevolgd konden worden. Eiseres functioneerde uitstekend en er was geen sprake van verdringing van andere medewerkers, aangezien de functies binnen de Divisie Regionale Informatie Organisatie (DRIO) tijdelijk zijn en er geen functievolgers zijn. De rechtbank concludeerde dat het belang van eiseres, gezien de duur van haar waarneming, moest prevaleren boven dat van de korpschef. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de korpschef op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de korpschef veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.