Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart het beroep tegen de aanslag Zvw ongegrond;
- verklaart het beroep tegen de aanslag IB/PVV gegrond;
- vernietigt de op die aanslag betrekking hebbende uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag IB/PVV tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 85.000;
2.Gronden
- Op 30 oktober 2012 belt [B] maar [belanghebbende] en deelt hem mede dat [E] onderweg is en dat hij ( [B] ) geld voor [belanghebbende] heeft meegegeven.(…);
- [belanghebbende] heeft datums doorgegeven (5 november 2012 en 4 januari 2013) aan [C] die vervolgens deze datums heeft doorgegeven aan de ‘knippers’;
- Belastingplichtige heeft ook telefonisch contact gehad met ene [F] . Uit
- Op 6 november 2012 belt [belanghebbende] met [B] met de vraag of [B] ‘die dikke even 400 euro kan geven’ omdat hij dat gisteren is vergeten. [B] zegt dat dat goed is. (…);
- Op 11 november 2012 belt [C] naar [belanghebbende] met de vraag ‘of hij het nog aan iemand gegeven had in de stad?’ [belanghebbende] zegt dat hij het aan [G] heeft gegeven voor haar. Verder wordt een afspraak over datum tijd en aantal mensen bevestigd voor de 20e;
- Op 15 november 2012 krijgt belastingplichtige een SMS van ene [H] (ook een verdachte in dit strafrechtelijk onderzoek) met de tekst: ‘ik kom morgen vroeg de geld haale oke’.;
- Op 16 november heeft [belanghebbende] telefonisch contact met ene [I] , [adres 3] in [plaats Y] . Op deze locatie wordt op 5 december 2012 een hennepkwekerij opgerold.;
- Op 17 november 2012 belt [belanghebbende] naar [F] met instructies dat er vandaag alleen water gegeven mag worden, want daarna moet de vloer droog zijn omdat er dan zaken verplaatst moeten worden. Op maandag moet [F] naar de garage gaan om alles uit het stopcontact te halen (de conversatie is in een soort van Engels). Daarna volgt een discussie of ene [J] al dan niet mee moet komen maar dat kost alleen maar extra geld. Want ze moeten er toch zelf mee gaan rijden.;
- Op dezelfde dag wordt nogmaals met [F] gebeld. [belanghebbende] vraagt ‘of ze mooi zijn’ en [F] zegt dat ‘voor de ‘door’ wel en achter veel kleiner’ en dat het ‘beter is dan de laatste keer’. Dat dacht [belanghebbende] al want toe hij ze twee â drie weken geleden zag, vond hij ze al mooier dan dat ze geweest waren. Verder zegt [F] dat de voeding ‘veel beter is en thuis ook’. [F] heeft nog wat tasjes nodig en een spuitbus, [belanghebbende] gaat morgen de tasjes kopen.;
- [belanghebbende] belt met [B] hij wil samen met [B] op woensdag ‘daar naar toe’ want ‘hij wil het effe goed schoonmaken’. [B] vindt dat goed en [belanghebbende] zal [B] ophalen op de gebruikelijke tijd.;
- Op 19 november 2012 stuurt [F] een SMS naar [belanghebbende] met de tekst: ‘ben ik in de garage ok’;
- Op 19 november 2012 wordt de Ford Transit op naam van [F] waargenomen op het adres [adres 4] in [plaats Z] . Na het betreden van het pand blijkt deze ingericht te zijn als een garage. In het pand wordt op de eerste verdieping een hennepkwekerij aangetroffen waarbij opviel dat de planten aan de voorzijde hoger waren dan die aan de achterzijde. Stroom was illegaal afgetapt.;
- Op 19 november 2012 belt [belanghebbende] met [F] en deelt hem mede dat de politie in de kwekerij is. [F] zegt dat hij daar naar toe gaat. Een half uur later belt [F] terug en vertelt dat hij in de garage is geweest en dat de politie hem ( [F] ) nog terug zal bellen.;
- Op 19 november 2012 stuurt [belanghebbende] een SMS aan [B] met de tekst: ‘Politie bij [F] ’.;
- Een halve minuut later belt [B] met [belanghebbende] . Vraag of het ‘thuis of daar’ was. Antwoord: ‘daar’. Dat ‘thuis’ zou zich op 100 meter daar vanaf bevinden. Ze vinden het beiden raar dat de inval zo laat op de avond heeft plaatsgevonden.
- Een kwartier later belt [B] weer met [belanghebbende] . [F] is gaan kijken en het klopt. [B] komt morgen naar [belanghebbende] toe.;
- Op 20 november 2012 belt [belanghebbende] met [C] over de inval van gisterenavond.;
- Op 22 november 2012 belt [belanghebbende] met [F] . Er is brand geweest in een pand aan de
- Op 25 november 2012 belt [belanghebbende] met [F] . [F] zegt dat ‘ze eraf moeten in [plaats X] ’. Want ze zijn van Essent langs geweest en hebben de meter meegenomen. Verder zegt [F] dat als ze in [plaats X] komen dan hebben we een grote ellende. [belanghebbende] antwoordt dat hij gaat proberen om het voor hem zo snel mogelijk te doen.
- Op 26 november 2012 stuurt [belanghebbende] een SMS aan [G] (mede verdachte in dit
[belanghebbende] wordt gebeld door [C] . [belanghebbende] vraagt of ze morgen of woensdag tijd heeft. Woensdag kan ze niet maar morgen wel. Hij wordt verzocht contact met [G] op te nemen.”
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;