ECLI:NL:RBZWB:2016:1296
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over kwijtschelding door het Waarborgfonds
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het Waarborgfonds van 12 januari 2015, waarin werd geweigerd om kwijtschelding te verlenen voor een verlies dat was ontstaan na de verkoop van zijn appartement. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting heropend en de zaak behandeld in de meervoudige kamer. De eiser voerde aan dat hij voldeed aan de voorwaarden voor kwijtschelding, maar de rechtbank oordeelde dat het Waarborgfonds niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank baseerde zich op een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd geoordeeld dat het Waarborgfonds niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt. Hierdoor verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep van de eiser. De rechtbank droeg het Waarborgfonds wel op om het door de eiser betaalde griffierecht te vergoeden, omdat in de rechtsmiddelenclausule van het bestreden besluit was vermeld dat de eiser beroep kon instellen bij de bestuursrechter. De rechtbank concludeerde dat de civiele rechter bevoegd is om het geschil te behandelen, en dat de eiser de mogelijkheid heeft om naar de civiele rechter te stappen voor een inhoudelijk oordeel over de kwijtschelding van de restschuld.