3.1.In dit geding kan als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel niet voldoende gemotiveerd weersproken van de navolgende feiten worden uitgegaan, een en ander voorzover hier van belang:
3.1.1.Ganzestad is een vennootschap onder firma. Eisers sub 1 en 2, het echtpaar [eiser] , zijn de firmanten van Ganzestad. Ganzestad heeft een onderneming die zich toelegt op de exploitatie van een binnenvaartschip.
3.1.2.In april/mei 2007 stelde Ganzestad zich in verbinding met Rabobank om te komen tot een financiering ten behoeve van de aankoop van een nieuw te bouwen casco van een schip; tevoren bankierde Ganzestad al geruime tijd zakelijk bij Rabobank. Vanwege de bouwperiode gold dat de financiering pas grofweg anderhalf jaar later volledig benut zou gaan worden. Partijen hebben gesproken over de hoogte van de financieringsbehoefte van Ganzestad en de vormgeving van de financieringsconstructie. Diverse rentevormen zijn aan de orde gekomen waaronder een variabele rente gebaseerd op de driemaands Euribor en een vaste rente. Rabobank heeft gewezen op het risico dat is verbonden aan een variabele rente; een stijgende variabele rente kan leiden tot hogere rentelasten en liquiditeitsproblemen; om dit risico af te dekken is gewezen op de mogelijkheid tot het aangaan van een renteswapovereenkomst. Ganzestad had in het verleden reeds diverse vastrentende leningsovereenkomsten gesloten en was op de hoogte met de eigenschappen ervan. Bovendien wist hij dat bij een vastrentende lening over de periode gelegen tussen het ondertekenen van de overeenkomst en de daadwerkelijke benutting ervan een bereidstellings provisie van 0,2% per maand betaald zou moeten worden; een dergelijke verplichting, zo werd door Rabobank voorgehouden, gold niet voor een variabel rentende lening met een renteswapovereenkomst.
3.1.3.Op 23 mei 2007 heeft Ganzestad van Rabobank een tweetal financierings voorstellen ontvangen welke hij beide op 5 juni 2007 heeft ondertekend. Daarmee zijn partijen geldleningsovereenkomsten aangegaan ten belope van in totaal € 4.120.000,--; tevens stelde Rabobank twee kredieten in rekening-courant aan Ganzestad ter beschikking van in totaal € 521.000,--.
Op pagina 11 van het financieringsvoorstel staat cursief en vet gedrukt te lezen: “
wij adviseren u dringend om u door middel van treasury in te dekken tegen een eventuele rentestijging. Hierover hebben wij met u een afspraak gemaakt met de Heer Marijn van der Hoofden van Rabobank Nederland”.
3.1.4.Ganzestad heeft vervolgens een gesprek gehad met deze Heer van der Hoofden, waarin deze mondeling voorlichting heeft gegeven over treasury producten. Op 1 juni 2007 zijn partijen een Overeenkomst Financiële Derivaten (“OFD”) aangegaan; deze overeenkomst dient als mantelovereenkomst, die het afsluiten van contracten over renteproducten tussen partijen mogelijk maakt. In artikel 4 van deze overeenkomst wordt vastgelegd, dat de klant bevestigt dat hij door de bank uitdrukkelijk gewezen is op de risico’s en gevolgen van het aangaan van financiële transacties, dat hij zich bewust is van die risico’s, dat hij voldoende inzicht heeft in de risico’s en gevolgen op fiscaal, administratief, juridisch en financieel gebied die verbonden zijn aan het aangaan van de transacties en dat hij bovendien er zich van bewust is dat de waarde van transacties kan fluctueren. In de bijbehorende Bijlage Informatie Financiële Derivaten staat bovendien vermeld, dat de bank de klant adviseert om alleen een transactie in financiële derivaten aan te gaan als de klant de transactie volledig begrijpt en de reikwijdte ervan overziet. Verder komt in deze bijlage een toelichting voor op het renteswap product. Op 1 juni 2007 heeft Ganzestad tevens een Treasury Inventarisatie Formulier ( “T.I.F.-formulier”) ingevuld. Op dit T.I.F.-formulier staat eveneens tekst afgedrukt met waarschuwingen voor financiële risico’s die verbonden zijn met het aangaan van dit type transacties en met bevestigingen dat de klant volledig begrepen heeft wat de financiële derivaten impliceren.
3.1.5.Tevens heeft Ganzestad van Rabobank op 1 juni 2007 een op zijn situatie toegesneden toelichting op de renteswap toegestuurd gekregen, “Uitgestelde renteruil” geheten. In deze toelichting wordt beknopt uiteengezet wat een renteruil oftewel een renteswap in feite inhoudt: de kredietnemer ontvangt gedurende de looptijd van de renteswapovereenkomst een variabele rente tegen betaling door hem van een vaste rente. Daarmee kan de variabele rente, die verbonden is aan de door de bank verstrekte financiering worden voldaan. De variabele rentes worden tegen elkaar weggestreept en per saldo sorteert enkel een door de kredietnemer te betalen vaste rente te vermeerderen met een kredietopslag van, in dit geval, 1,1%. Uiteen wordt gezet dat het voordeel van zo’n renteruil voor Ganzestad is, dat deze beschermd wordt tegen een rentestijging en voor een langere periode weet wat zijn rentelasten zullen zijn; daarentegen evenwel profiteert hij niet meer van eventuele rentedaling. De transactie, zo valt te lezen in de toelichting, kan altijd aangepast of beëindigd worden . Afhankelijk van marktomstandigheden ontvangt of betaalt de klant hiervoor een premie; bij algehele aflossing van de onderliggende financiering kan uit hoofde van de renteruil nog een verplichting resteren, zo staat letterlijk te lezen .
3.1.6.Rabobank heeft aan Ganzestad op 8 juni 2007 een bevestiging van een renteswapovereenkomst gestuurd, welke bevestiging door Ganzestad op 9 juli 2007 ondertekend is. Partijen bevestigen hiermee dat zij een renteswapovereenkomst zijn aangegaan voor de duur van 10 jaar en negen maanden, aangaande een nominaal bedrag van € 597.484,-- per 2 januari 2008 oplopend tot € 4.229.650,-- per 2 januari 2009. Ganzestad diende een vaste rente van 4,99 % over de nominale waarde te betalen, vermeerderd met een kredietopslag van 1,1 %.
3.1.7.In de loop van 2008 werd het aan Ganzestad duidelijk dat de nieuwbouw van het casco problematisch verliep; eind 2008 heeft Ganzestad moeten besluiten om de bouw van het casco, waar de financiering voor bestemd was, niet voort te zetten en te kiezen voor de aanschaf van een ander schip. De koopsom voor dat andere schip bedroeg € 1.500.000,-- minder dan de aanvankelijk benodigde koopsom. Ganzestad had dan ook behoefte aan een lagere financiering dan reeds was verstrekt. Omdat evenwel het nominale bedrag van de renteswap overeenkomst opliep overeenkomstig het oorspronkelijke hoofdsomschema ontstond een overdekking ( “overhedge”) ten belope van circa € 1.800.000,--. Het was partijen duidelijk dat het financiële nadeel voor Ganzestad van deze overhedge het hoofd moest worden geboden en daartoe hebben partijen overleg gehad. Rabobank hield aan Ganzestad voor dat er twee manieren waren om de hoofdsom van de renteswap te verlagen - en aldus de overhedge te elimineren/verminderen : ofwel werd de negatieve marktwaarde van de renteswap die op dat moment circa € 200.000,-- beliep betaald ofwel werd de negatieve marktwaarde verdisconteerd in een nieuwe tarief voor de renteswap met de verlaagde hoofdsom. Zoals ter comparitie van partijen door Rabobank aangegeven had Ganzestad geen andere keuze dan akkoord te gaan met deze laatste optie: de oude renteswap overeenkomst is veranderd en op 7 september 2009 heeft Ganzestad een wijziging van de renteswapovereenkomst geaccordeerd, zo dat Ganzestad voor de resterende looptijd tot 1 oktober 2018 een vaste rente van 6% vergoedt over een hoofdsom die start bij € 2.403.900,--
3.1.8.Op 4 maart 2014 heeft de advocaat van Ganzestad een brief geschreven aan Rabobank, waarin hij namens Ganzestad de renteswapovereenkomst buitenrechtelijk vernietigt wegens dwaling en, subsidiair, de renteswapovereenkomst buitenrechtelijk ontbindt wegens toerekenbare tekortkoming. Hij vordert tevens betaling door Rabobank van een bedrag van € 599.138,77 wegens onverschuldigde betaling in het geval van vernietiging dan wel op grond van nakoming van de ongedaanmakingsverplichting in geval van ontbinding; bij gebreke van tijdige betaling maakt deze advocaat tevens aanspraak op wettelijke rente.