Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van een recreatiewoning voor de onroerende-zaakbelastingen 2014. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland, die de waarde van de woning had vastgesteld op € 190.000 per waardepeildatum 1 januari 2013. De belanghebbende betoogde dat hij feitelijk te veel had betaald voor de grond en dat de waarde te hoog was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk had gemaakt, onder verwijzing naar de aankoopprijs van de woning en de grond, en dat deze prijs een goede indicatie gaf van de waarde op de peildatum. De rechtbank volgde de heffingsambtenaar in zijn stelling dat de waardeveranderingen van recreatiewoningen gering zijn en dat de aankoopprijs tot stand was gekomen in het economische verkeer. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees ook het bezwaar tegen de aanmaning met kosten af, omdat het risico van betaling op een verkeerd rekeningnummer bij de belanghebbende zelf lag. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.