In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de toepassing van de oldtimerregeling. De belanghebbende, eigenaar van een BMW 535 I Automatic, had bezwaar gemaakt tegen een rekening voor motorrijtuigenbelasting over het jaar 2014, die hij had ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende stelde dat hij recht had op vrijstelling van motorrijtuigenbelasting op basis van de oldtimerregeling, die in 2014 was gewijzigd. De rechtbank oordeelde dat de wetgever met de wijziging van de wet een legitiem doel nastreefde, namelijk het beperken van de toename van onzuinige en vervuilende oldtimers. De rechtbank concludeerde dat de wetgever binnen zijn beoordelingsvrijheid bleef en dat de verhoging van de leeftijdsgrens naar 40 jaar niet in strijd was met het gelijkheidsbeginsel of het discriminatieverbod. De rechtbank verwierp ook het beroep van de belanghebbende op het vertrouwensbeginsel, omdat de brief van de inspecteur uit 2011 niet kon worden uitgelegd als een garantie voor vrijstelling na de wijziging van de wet. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en veroordeelde de inspecteur in de proceskosten van de belanghebbende.