ECLI:NL:RBZWB:2015:2478

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2015
Publicatiedatum
21 april 2015
Zaaknummer
AWB 14_3544
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de gewijzigde uitgangspositie van een politieambtenaar binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2015, werd het beroep van eiser tegen het besluit van de korpschef van politie inzake de functiewijziging binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) behandeld. Eiser, die in dienst was als 'Vakspecialist Technisch Support', betwistte zijn gewijzigde uitgangspositie per 1 maart 2012, die volgens de korpschef was vastgesteld in een primair besluit van 16 december 2013. Eiser voerde aan dat de korpschef in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was ingegaan op zijn bezwaren tegen deze wijziging.

De rechtbank oordeelde dat de korpschef niet voldoende had gemotiveerd waarom de uitgangspositie van eiser als 'Vakspecialist Technisch Support' in rechte vaststond. De rechtbank stelde vast dat de korpschef in het bestreden besluit niet adequaat had gereageerd op de gronden van eiser, wat leidde tot een motiveringsgebrek. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij de korpschef werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

Daarnaast werd de korpschef veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 980,-. De rechtbank benadrukte dat de transponeringstabel, die bepalend was voor de functiewijzigingen, een algemeen verbindend voorschrift is waartegen geen bezwaar en beroep mogelijk is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 14/3544 AW

uitspraak van 9 april 2015 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], te [plaatsnaam], eiser,

gemachtigde: mr. [naam gemachtigde],
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 30 april 2014 (bestreden besluit) van de korpschef inzake de functiewijziging op grond van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 april 2013.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 11 maart 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door [naam persoon]. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door [neem vertegenwoordiger], mr. [neem vertegenwoordiger] en [neem vertegenwoordiger].

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is overeengekomen dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden, het LFNP. Daarbij is sprake van een nieuw functiewaarderingssysteem waarmee de functies uit het LFNP worden gewaardeerd. In de oude situatie waren er ruim 7000 functies binnen de Nederlandse politie die gewaardeerd waren op basis van een verouderde waarderingssystematiek met verouderde parameters. Het nieuwe LFNP kent circa 100 landelijk geldende functies met functiebeschrijvingen voorzien van een waardering per functie. Met de invoering van het LFNP bestaat er voor de organisaties niet langer een mogelijkheid om zelf functies te beschrijven en te waarderen, omdat uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van functies uit het LFNP.
Toekenning aan politieambtenaren van de functies als omschreven in het LFNP diende per 1 januari 2010 plaats te vinden. De minister van Veiligheid en Justitie en de politie-vakorganisaties hebben afgesproken dat er sprake is van terugwerkende kracht tot en met deze datum. Dit houdt in dat de functie die op 31 december 2009 door een individuele ambtenaar werd vervuld (oud), wordt omgezet naar een LFNP-functie (nieuw). Dit proces herhaalt zich vervolgens voor iedere functie die de ambtenaar daarna is gaan vervullen tot en met 31 december 2011. Dit wordt ‘matching’ genoemd. De functie die de ambtenaar op 31 maart 2011 vervult, is in principe de uitgangspositie voor de toekomstige functie. De meest actuele functie op 31 december 2011 wordt uiteindelijk gematcht en is de nieuwe LFNP-functie.
Bij het matchingsproces zijn bepalend de Regeling overgang naar een LFNP-functie (Regeling), het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching. Om te komen tot een match wordt de (oude) functiebeschrijving eerst ingedeeld in één van de drie domeinen (Leiding, Uitvoering of Ondersteuning). Vervolgens wordt binnen het gekozen domein Uitvoering of Ondersteuning het vakgebied bepaald. Ten slotte wordt de meest vergelijkbare LFNP-functie in het desbetreffende vakgebied of het domein Leiding bepaald. Bij deze laatste stap geldt dat indien de salarisschaal van de (oude) functiebeschrijving overeenkomt met de salarisschaal van een LFNP-functie, die LFNP-functie wordt beschouwd als de meest vergelijkbare functie. Indien de salarisschaal van de (oude) functiebeschrijving niet voorkomt in het gekozen vakgebied dan wel het domein Leiding, dan wordt de naasthogere of de naastlagere LFNP-functie gekozen als de meest vergelijkbare functie.
Het resultaat van alle matchingen staat in een transponeringstabel, die als bijlage is opgenomen bij de Regeling.
2. Voor eiser geldt in de periode van 31 december 2009 tot en met 31 december 2011 een vastgestelde uitgangspositie van ‘Allround Politiemedewerker’. Deze functie is gewaardeerd op schaal 7.
3. Bij besluit van 16 december 2013 (primair besluit) heeft de korpschef aan eiser over de periode van 31 december 2009 tot en met 31 december 2011 de LFNP-functie ‘Generalist GGP’ toegekend. Deze functie is gewaardeerd op schaal 7. De korpschef heeft bepaald dat eiser met ingang van 1 januari 2012 overgaat naar deze LFNP-functie (overgangsbesluit).
Daarnaast heeft de korpschef in het primaire besluit aangegeven dat er na 31 december 2011 nog formele wijzigingen zijn geweest. Volgens de korpschef heeft eiser met ingang van 1 maart 2012 de vastgestelde uitgangspositie van ‘Vakspecialist Technisch Support’. De korpschef heeft bepaald dat deze functie conform de transponeringstabel wordt gewijzigd in de LFNP-functie van ‘Gespecialiseerd Medewerker C’ (wijzigingsbesluit).
Bij het bestreden besluit heeft de korpschef de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
4. De korpschef stelt zich in het bestreden besluit, samengevat, op het volgende standpunt. De uitgangspositie en transponeringstabel zijn bepalend voor de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie. Indien de ambtenaar op of na 1 januari 2012 van formele functie is veranderd, wordt deze functie op basis van artikel 6, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) conform de transponeringstabel gewijzigd in een LFNP-functie. De transponeringstabel is een algemeen verbindend voorschrift (avv), waartegen geen bezwaar en beroep mogelijk is. De matching is tot stand gekomen op basis van de uitgangspositie. De juiste regel uit de transponeringstabel is opgenomen in het besluit. Er bestaat geen aanleiding om toepassing te geven aan de hardheidsclausule.
5. Eiser voert in beroep, samengevat, het volgende aan. De transponeringstabel is geen avv. Eiser is in februari 2012 in vaste dienst gekomen als ‘Adviseur Integrale Beveiliging’, nadat hij sinds februari 2011 in deze functie had gewerkt op een werkervaringsplaats. Formeel was er echter geen formatieruimte, zodat hij is geplaatst in de formele functie van ‘Vakspecialist Technisch Support’. Eiser heeft daarbij tevens salarisschaal 9 geaccepteerd, terwijl bij het opgedragen werk salarisschaal 10 hoort. Eiser heeft vanaf zijn formele aanstelling als ‘Vakspecialist Technisch Support’ bij zijn leidinggevende aangegeven dat deze functie niet overeenkomt met de opgedragen werkzaamheden. Hij heeft daarbij ook om functieonderhoud gevraagd, maar kreeg te horen dat functieonderhoud sinds 23 mei 2011 niet meer mogelijk was. Eiser voert inmiddels meer dan drie jaar de opgedragen werkzaamheden uit van ‘Adviseur Integrale Beveiliging’ en zal dat ook blijven doen. De korpschef had aanleiding moeten zien om de hardheidsclausule toe te passen.
Transponeringstabel
6. Ter zitting heeft eiser de beroepsgrond ten aanzien van het karakter van de transponeringstabel ingetrokken. Tussen partijen is niet langer in geschil dat de transponeringstabel een avv is, waartegen geen bezwaar en beroep mogelijk is. Ook de rechtbank is van oordeel dat dit het geval is, waarbij voor een motivering van dit oordeel wordt verwezen naar de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 22 januari 2015 met ECLI:NL:RBZWB:2015:382.
Wijzigingsbesluit
7. Eiser heeft aangevoerd dat hij formeel is aangesteld als ‘Vakspecialist Technisch Support’, maar dat hij feitelijk werkzaamheden verricht als ‘Adviseur Integrale Beveiliging’. Eiser zegt zich ook niet te herkennen in de functie van ‘Vakspecialist Technisch Support’. De rechtbank begrijpt hieruit dat eiser het niet eens is met de vastgestelde uitgangspositie.
De rechtbank staat daarom eerst voor de vraag of de in het wijzigingsbesluit genoemde uitgangspositie van ‘Vakspecialist Technisch Support’ in rechte vaststaat.
8. De korpschef heeft hierover ter zitting het volgende gesteld. Eisers uitgangspositie per 1 maart 2012 als ‘Vakspecialist Technisch Support’ is vastgesteld met het besluit om eiser aan te stellen in deze functie. De korpschef heeft ter zitting dat besluit overgelegd. Volgens de korpschef had eiser de mogelijkheid om bezwaar te maken, als hij het niet eens was met deze aanstelling. Eiser heeft dit nagelaten. De uitgangspositie staat dan ook in rechte vast, aldus de korpschef.
Op het moment dat eiser is aangesteld in de functie van ‘Vakspecialist Technisch Support’ was het nog niet mogelijk om hem aan te stellen op een LFNP-functie. Voor wijzigingen die hebben plaatsgevonden in de periode van 1 januari 2012 tot 1 april 2013 zijn daarom zogenoemde wijzigingsbesluiten genomen. Deze besluiten zijn genomen op grond van artikel 6, tweede lid, van het Bbp. De Regeling is in die gevallen naar analogie toegepast. De korpschef heeft daarbij ter zitting gewezen op een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 16 februari 2015 (ECLI:NL:RBMNE:2015:1045).
9. De rechtbank stelt vast dat eiser bij besluit van 17 april 2012 is bevorderd naar de functie van ‘Vakspecialist Technisch Support’. In het besluit staat niet vermeld dat deze functie ook heeft te gelden als uitgangspositie in het kader van het LFNP. Dit terwijl de korpschef ter zitting heeft verklaard dat een dergelijke vermelding in de meeste aanstellingsbesluiten juist wel is opgenomen. Voor eiser was het niet kenbaar dat met het besluit van 17 april 2012 ook bedoeld werd om een gewijzigde uitgangspositie vast te stellen.
Naar het oordeel van de rechtbank is eisers gewijzigde uitgangspositie per 1 maart 2012 dan ook voor het eerst vastgesteld in het primaire besluit van 16 december 2013.
10. Eiser heeft gronden aangevoerd tegen zijn gewijzigde uitgangspositie. De korpschef is hier in het bestreden besluit niet dan wel onvoldoende gemotiveerd op ingegaan. Het bestreden besluit lijdt dan ook aan een motiveringsgebrek, zodat dit voor vernietiging in aanmerking komt.
11. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. De korpschef zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De rechtbank acht daarbij nog het volgende van belang. Eiser heeft de gang van zaken rond zijn bevordering per 1 maart 2012 uitvoerig beschreven. Deze gang van zaken is vooralsnog door de korpschef onvoldoende weersproken. De korpschef dient in een nieuw te nemen besluit hierop in te gaan.
De rechtbank komt niet toe aan de bespreking van de overige beroepsgronden (met name de grond dat de korpschef aanleiding had moeten zien om de hardheidsclausule toe te passen) nu niet uit te sluiten is dat ook de korpschef aan die gronden niet (meer) toekomt indien een beslissing op de ter zake van de gewijzigde uitgangspositie aangevoerde bezwaren leidt tot het door eiser gewenste resultaat.
12. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiser te worden vergoed.
13. De rechtbank zal de korpschef veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 980,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 490, en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de korpschef op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de korpschef op het betaalde griffierecht van € 165,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt de korpschef in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 980,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.M. van Bergen, voorzitter, en mr. R.P. Broeders en mr. M.Z.B. Sterk, leden, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 april 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.