Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- [C BV] is over het bedrag van € 235.000 de wettelijke rente verschuldigd;
- het bedrag van € 235.000 wordt in 5 jaarlijkse termijnen van € 47.000 afgelost waarbij de eerste aflossing geschiedt op 31 december 2010 en vervroegde aflossing is mogelijk.
- hoofdelijke mede-aansprakelijkheid van belanghebbende;
- hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennootschappen die de overeenkomst zijn aangegaan;
- pandrecht op de voorraden;
- pandrecht op het bedrijfsinventaris;
- pandrecht op de vorderingen;
- de in [C BV] aanwezige pensioenvoorziening zal niet zonder vooroverleg met de ABN extern worden ondergebracht.
- de Bank[toevoeging rechtbank: de ABN]
kredietfaciliteiten zal verstrekken danwel heeft verstrekt aan de Kredietnemer[toevoeging rechtbank: [C BV]]
; - de Bank tot een en ander bereid is onder meer onder de voorwaarde dat de vordering van de Schuldeiser[toevoeging rechtbank: belanghebbende]
, groot EUR 235.000,= (muntsoort en bedrag), ten laste van de Kredietnemer, blijkens balans per 31.12.2007, zal worden achtergesteld bij die van de Bank, zoals hierna is omschreven,
De Schuldeiser en de Kredietnemer verbinden zich bij deze tegenover de Bank en jegens elkaar om zolang de Kredietnemer bij de Bank kredietfaciliteiten geniet of aan de Bank iets schuldig is uit welken hoofde ook, zo in als buiten rekening-courant en al of niet in het gewone bankverkeer, met betrekking tot voormelde vordering van de Schuldeiser op de Kredietnemer geen (rechts-)handelingen te verrichten of na te laten waardoor de vordering:
geheel of gedeeltelijk teniet gaat dan wel geheel of gedeeltelijk het vermogen van de Schuldeiser verlaat; ofwel
met een beperkt recht wordt bezwaard;
Voor het geval van faillissement, surseance van betaling, schuldsanering, ontbinding of overlijden van de Kredietnemer verpandt de Schuldeiser tot meerdere zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van de Kredietnemer jegens de Bank nu voor alsdan aan de Bank zijn bij deze akte achtergestelde vordering op de Kredietnemer met alle daaraan verbonden rechten, terwijl de achterstelling in dat geval (faillissement, surseance van betaling, schuldsanering, ontbinding of
De Schuldeiser is verplicht op eerste vordering van de Bank terstond het geschrift waaruit zijn vordering op de Kredietnemer blijkt aan de Bank toe te zenden.
Tenslotte komen de Bank en de Schuldeiser overeen dat, indien de Schuldeiser op enigerlei wijze in strijd handelt met:
het in artikel 1. (i) in deze akte bepaalde, de Schuldeiser ten behoeve van de Bank een dadelijk opeisbare boete verbeurt ten belope van het bedrag waarmee de achtergestelde vordering naar het oordeel van de Bank geheel of gedeeltelijk teniet is gegaan danwel geheel of gedeeltelijk het vermogen van de Schuldeiser heeft verlaten;
het in artikel 1. (ii) of het overige in deze akte bepaalde, de Schuldeiser ten behoeve van de Bank een dadelijk opeisbare boete verbeurt ten belope van het bedrag gelijk aan dat van de achtergestelde vordering.”
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: