Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
“koper zal niet bereid zijn deze te betalen”. De rechtbank acht aannemelijk dat deze brief is geschreven in het kader van de voorgenomen verkoop aan [I NV] waarover in oktober 2004 werd overlegd en dat met
”koper”de gelieerde vennootschap [I NV] werd bedoeld. [adviseur] heeft bij fax van 20 oktober 2005
“op basis van een voorzichtige DCF-berekening”de waarde van de aandelen [D BV] en [E BV] geschat op € 5.000.000.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 403.056, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 6.000.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 60.304;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: