Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
19 oktober 2010 metterwoon in Nederland gevestigd. Hij was toen ongeveer 61,5 jaar. Het dienstverband met [De werkgever] (toen [De werkgever] en Production B.V.) is bij overeenkomst van 1 november 2010 met ingang van 12 november 2010 beëindigd. In verband met het ontslag is met belanghebbende een vergoeding overeengekomen van € 375.205. [De werkgever] heeft de ontslaguitkering in een persoonlijke B.V. van belanghebbende gestort ([Stamrecht BV] (hierna: Stamrecht B.V.), met welke vennootschap belanghebbende een stamrechtovereenkomst heeft gesloten.
1 januari 2006 voor medewerkers op bruto arbeidsvoorwaarden in SG 1-15” bepaald door 9 maanden van de laatstgenoten pensioengrondslag te nemen. De regeling is bedoeld om de overtollige medewerker in staat te stellen een alternatieve werkkring te vinden en om de financiële gevolgen van de beëindiging van het dienstverband met [De werkgever] in redelijke mate te ondervangen.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;